Hola!
Bijna twee weken onderweg dus hoog tijd voor een tweede verhaaltje vanuit Zuid Amerika. Om maar meteen te beginnen met antwoord op de ‘vraag’ die we ons stelden toen we hierheen gingen (“Wat heeft Colombia meer te bieden dan haar roerige geschiedenis?”): heel veel meer! We hebben hier zo’n geweldige tijd met supervriendelijke mensen, afwisselende landschappen, mooie dorpjes en last but zeker not least, lekker eten.
Nu weer even graven in het geheugen, wat hebben we de laatste week gedaan? We begonnen dus in de provincie Quindío. Na de nachtelijke rit die we vorige keer hebben besproken hebben we op onze eerste dag daar lekker gerelaxed. Het hotel waar we verbleven was van een Nederlander die het samen met zijn Colombiaanse vrouw runde. Een waar paradijs! Omdat het hier nu laagseizoen is, waren we de eerste dag de enige gasten en zij namen ons mee naar Circasia, het dorpje waar zij wonen waar ze toch heen moesten voor inkopen. Daar konden wij dan gaan lunchen. De keuze viel op een klein restaurantje waar ze niet echt toeristen gewend zijn. De ober, die leek op Steve O van Jackass, sprak uiteraard geen woord Engels maar gelukkig konden we ons een beetje redden in het Spaans. Hij bracht de kaart dan wel maar eigenlijk had hij al besloten wat we gingen eten: bandeja paisa. Dat is de nationale schotel van Colombia en bevat o.a. rijst, bonen, worstjes, chicharones, avocado, ei, bakbanaan en dan vergeet ik vast nog wel iets. En dan vooral veul van alles. Wij twee van die schotels besteld maar toen het eraan kwam kregen we al spijt… Eentje was méér dan genoeg geweest.
Hij kon het wel waarderen dat we daar aten en ook nog eens dit gerecht dat hij regelmatig kwam vragen hoe het ging. Of we het lekker vonden en zo. Dat wel maar het is zo veul! Nadat we allebei zo vol als een eitje zaten en naar ons bord keken, was het alsof we nog moesten beginnen. Steve vond het allemaal wel grappig en nadat we gezegd hadden dat we écht niets meer op konden, werd het tijd voor een praatje. Waar we vandaan kwamen, waar we nog heen gingen en toen we zeiden dat we ook naar Medellin gingen, kwamen zijn foto’s daarvan tevoorschijn. Dat was voor ons alvast een klein inkijkje op het moois wat ons nog te wachten stond. Na het eten nog even door het dorpje gezworven en eigenlijk hadden we het idee om nog even aan het zwembad te gaan liggen. Helaas dachten de weergoden daar anders over want na drie maanden van droogte, werd besloten om aan het einde van de middag de sluizen ongegeneerd open te zetten. Zo erg dat Eduard, de eigenaar, druk in de weer was met een bezem om het water uit de buurt te houden, anders had het zo de kamer in kunnen lopen.
De volgende dag was ingeruimd voor een bezoek aan het Park Cocora en Salento. Het eerste is een vallei waar de waspalm, de nationale boom van Colombia, groeit. Het is de enige plek op aarde waar deze soort nog voorkomt. De boom kan tot een hoogte van 60 tot 80 meter groeien en werd bedreigd door de veeteelt die in dit gebied oprukte. Toen is besloten om dit gebied om te vormen tot nationaal park en daardoor is de palm nu nog steeds te bewonderen. Het was gelukkig droog en de regenval van de vorige dag had er wel voor gezorgd dat het niet meer stoffig was volgens onze gids, George. Het was gelukkig ook een beetje bewolkt waardoor de wandeling naar de top van de berg vanaf waar je een mooi zicht over de vallei had best te doen was. Het waren niet alleen de bomen die we daar konden bewonderen. Ook heel veel vogels, wederom in allerlei kleuren en maten. Het mooiste beeld wat dat betreft waren meneer en mevrouw Valk (niet te verwarren met de rijke tak, de familie Van der ) die toen we op de weg terug waren, vlak voor ons op de afscheiding van een weiland gingen zitten. Skôn veugelkes! Na de lunch, heerlijke forel waar dit gebied ook om bekend staat, gingen we naar Salento. De lucht was inmiddels weer iets meer betrokken en we besloten omdat het licht begon te spetteren de 250 treden van Salento maar niet te beklimmen. In plaats daarvan hebben we een beetje door het kleurrijke plaatsje gewandeld en een lekker bakkie koffie gedronken. We zijn niet voor niets in het koffiegebied!
Omdat we in het koffiegebied zitten, gingen we de volgende dag naar een koffieplantage. Daar werd eerst het hele proces, van zaadje tot bakkie pleur, uitgelegd. Die dag was het weer erg warm en we prezen ons gelukkig dat het tijdens de wandeling de dag ervoor bewolkt was. Na de rondleiding en een haast wetenschappelijke benadering over het zetten van koffie was het tijd om te gaan proeven. De finca had drie kwaliteiten koffie in het assortiment. Van gourmet tot aan supermarkt kwaliteit en aan ons de eer om de goede eruit te halen. Easypeasy! Er stonden drie kopjes van elk klaar. Eerst moest je de koffie ruiken, nog zonder dat er water aan was toegevoegd. Eitje, de eerste! Maar we mochten niks zeggen, moesten onze pokerface opzetten. Daarna werd er water toegevoegd (héél belangrijk, 92 graden) en dat moest vier minuten trekken. In de tussentijd mochten we weer de geuren opsnuiven. Hmmm, was het nog steeds de eerste? Na die vier minuten kwam dan eindelijk het moment om te proeven. Met een lepeltje een klein schepje uit het kopje halen, naar binnen slurpen, beetje rond laten gaan en weer uitspugen. Opeens was het niet meer zo duidelijk wat welke kwaliteit was en na negen bakkies geproefd te hebben werd ons gevraagd om ons eindoordeel. Wat was de lekkerste? Connaisseurs als we zijn waren we eendrachtig over het eindoordeel, nummer drie. En eendrachtig kozen we voor de zwaar gebrande supermarkt bagger…. Jammer! Je had het gezicht van het ontzettend lieve meiske van de finca moeten zien. Als cadeautje kregen we ook nog een tasje met daarin koffie en toen ze ons dat overhandigde, kon ze niet nalaten om te zeggen “Gourmet!” met een meewarige blik in haar ogen. Ondanks dit beoordelingsfoutje was het weer een geslaagde dag die we afsloten aan het zwembad.
De zondag hebben we een taxi genomen naar een botanische tuin in de buurt van Circásia. Daar hadden ze heel veel planten- en bomensoorten en ook een vlindertuin. In het planten- en bomengedeelte zagen we een grote uil en twee Woody Woodpecker spechten (met zo’n rood kuifje dus). Verder uiteraard veel groen en een vlindertuin is altijd erg leuk. Allerlei kleuren vlinders die om je heen fladderen en te pas en te onpas op je komen zitten. ’s Middags weer relaxen aan het zwembad en hierna zouden deze dagen in rust erop zitten, de volgende halte nl. was Medellin! Om in Medellin te komen zou er weer één in de categorie avonturen worden. Toen we tegen Eduard en George zeiden dat we rechtstreeks van Armenia naar Medellin zouden vliegen zeiden zij dat die vluchten eigenlijk altijd via Bogotá gingen. Nee hoor, wij gaan rechtstreeks.
Bleek allebei waar te zijn. Avianca, Colombia’s nationale luchtvaartmaatschappij vloog via Bogotá maar wij gingen met ADA. Dit staat voor Aerolineas de Antioquia, de maatschappij van de provincie waarin Medellin ligt. Dit is een kleine maatschappij en toen we na een uur vertraging ons vliegtuig zagen, bleek dit ook daarvoor te gelden. Een heel klein ieniemini tweemotorig propeller vliegtuig waar plaats was voor 19 passagiers en twee bemanningsleden. Het was nog net niet zo dat de gezagvoerder iedereen persoonlijk een handje kwam geven om welkom te heten aan boord. Wij gingen op de eerste rij zitten, achter de cockpit. Hadden we mooi zicht op wat die mannen zo allemaal doen tijdens een vlucht. Het eerste wat opviel was de kleine TomTom die bovenop de instrumenten was geplaatst. Nu niet met de wegenkaarten maar, naar later bleek, vluchtplannen. Hoewel het allemaal erg klein was en provisorisch leek, was de vlucht eigenlijk erg prettig. Omdat er geen drukcabine is, ga je niet zo hoog en ook de stabiliteit van het ding was dik in orde. Eenmaal in de buurt van Medellin zag ik de resterende vluchttijd op de TomTom plots op- in plaats van aflopen. Daarna telde die weer af. Ok, een extra rondje. Maar we bleven maar op dezelfde hoogte. En nóg een rondje…en nóg één. Na een kleine twintig minuten rondjes vliegen boven de stad, zag ik de piloot een ander vluchtplan selecteren op de navigatie. Daarna riep hij iets om wat we niet helemaal konden volgen maar het was wel duidelijk dat we naar een andere luchthaven/stad (Perreira) gingen zo’n twintig minuten verder. Daar aangekomen bleek dat de oorzaak van het uitwijken de mist was die in Medellin over de stad hing. Na een korte stop van een half uur of zo, mochten we weer instappen om de reis naar Medellin te voltooien. Het was genoeg opgeklaard en met een vertraging van een kleine drie uur kwamen we aan in Medellin. Maar veilig en wel konden we gaan genieten van deze fijne stad die als bijnaam de stad van de eeuwige lente heeft!
De naam van de stad roept voor velen nog steeds negatieve gedachten op. De bewoners van de stad zijn echter zo trots als een hond met 7 staarten (of ging dat toch anders?) op de transformatie van hun stad. Dat werd heel erg duidelijk toen we de dag erna een stadstour gingen doen. Daarbij was de eerste stop een wijk die tegen de heuvels aan is gebouwd en waar je tot voor vijftien jaar geleden niet naartoe kon. Bendeoorlogen en een oorlog tussen de bewoners en het leger waren aan de orde van de dag. Tot een dag dat de mensen in de wijk er schoon genoeg van hadden en in navolging van één vrouw allemaal een wit laken buiten hingen, als teken dat men genoeg had van de strijd. Wat volgde was een plan om de wijk beter toegangkelijk te maken en dat deed men door roltrappen aan te leggen. Dat klinkt erg simpel maar het betekende wel dat de mensen die daar wonen, niet meer elke dag uren steile straten op en af hoeven te lopen om naar hun werk te gaan. Onderwijs en anders voorzieningen werden verbeterd en ook werd er gratis verf verstrekt waardoor de wijk een kleurige uitstraling kreeg. Later zijn er door verschillende kunstenaars nog mooie muurschilderingen gemaakt en de transformatie van een wijk waar oorlog woedde naar een wijk waar de bewoners weer trots op zijn, was volmaakt. De volgende halte was een wijk aan de andere kant van de stad waar we met de metro en kabelbaan heen gingen. Hier ook weer een vergelijkbaar verhaal. Een paar jaar geleden kon je daar je neus laten zien maar dan was je ‘m waarschijnlijk kwijt en nu is het een veilige plek om te wonen. We werden daar aangesproken door een klein jochie van een jaar of twaalf die graag wat wilde vertellen over zijn buurt. Hij kwam met feiten voor de dag die de gids niet paraat was dus dat was erg grappig om mee te maken. Dat dit jochie nu naar school gaat en zich hier op kan richten geeft het succes van deze projecten aan. Mooi! Daarna nog een heel stuk door downtown Medellin gewandeld (ook hier was het vroeger niet veilig) en een heerlijke ochtend was ten einde. ’s Middags zelf nog wat door de buurt geslenterd en ’s avonds heerlijk gegeten, de stad kon voor ons niet meer stuk.
De volgende dag gingen we fijn een stukkie rijden, samen met onze gids German (spreek uit Herman) en Oscar (spreek uit Oskar), onze chauffeur. Met German hebben we een heel fijne tijd gehad. Hij deelde onze humor en voegde er zelf het nodige aan toe. We hebben van hem ook legendarische Colombiaanse uitspraken geleerd: No way José! En nog één: Nunca en mi puerca vida en ze betekenen allebei ongeveer hetzelfde. Maar goed, we gingen dus een stukkie rijden naar Piedra del Peñol en Guatapé. De eerste is een monoliet die en kleine 220 meter boven het landschap uit torent. Om de Peñol makkelijk te kunnen beklimmen is er aan de buitenkant van de rots een trapconstructie gemaakt. Na in totaal 740 treden sta je op de top en heb je een prachtig zicht op de omgeving. Die omgeving bestaat uit water met her en der kleine eilandjes. Het water is een stuwmeer waar het waterniveau op dit moment zeven meter lager was dan normaal. Deels te wijten aan het droge seizoen waarin we nu zitten en deels aan het effect wat el Niño heeft op Colombia. Het 360 graden uitzicht vanaf de top was echt fantastisch en het was de moeite van de klim zeker waard.
Na de Peñol gingen we een boottochtje maken over het meer. Dolly, typisch Colombiaanse naam, was de stuurvrouw en ze kon dat wat we onderweg allemaal tegenkwamen erg smakelijk vertellen. Zo kwamen we langs een villa die eens behoorde aan Pablo E. en een deel ervan is nu in gebruik als discotheek. Een ander deel staat erbij als een ruïne omdat dit destijds, op het hoogtepunt van de oorlog tussen de kartels van Medellin en Cali met een bom is opgeblazen. Volgens de overlevering is Pablo zelf hier echter maar een keer of drie geweest. Hij had natuurlijk meer huisjes zo links en rechts. Omdat we Dolly hadden gevraagd wat een stuk land hier ongeveer kost, wilde ze aan het einde van de tocht een finca aan ons verkopen. We hebben het aantrekkelijke aanbod toch maar afgeslagen. Toen was het tijd voor de lunch in Guatapé. Een klein dorpje met steile straatjes een gekleurde huisjes. Hé, deja-vu horen we denken… Dat klopt maar ook dit was weer zeer de moeite waard! Na een uurtje zwerven door het durpke was het weer tijd voor de reis terug naar Medellin. Omdat we op de heenweg bij een winkeltje aan de kant van de weg koeienhuiden hadden zien hangen, vroegen we Oscar of hij daar kon stoppen. ‘Tuurlijk joh! Je raadt het al, de koffer is ietsje zwaarder op de terug- dan op de heenweg.
De laatste dag in Medellin hebben we stukgeslagen met een foodtour. Alhoewel, ik moet wel even historisch correct zijn, het was in Envigado, een plaats die tegen Medellin aan ligt. Daar gingen we samen met een gids verschillende dingen eten/proeven/proberen en iets minder ontdekken. We zijn immers al een week of twee hier dus het meeste kenden we al. Dat gold overigens niet voor de andere deelnemers aan de tour. Tijdens de tour arepas, empenadas, churros (huh? hoezo ken je die niet?), verschillende soorten fruit en volgens de gids, de beste bandeja paisa gegeten. Nu hadden we één bord voor acht mensen en nóg over.. Hiermee was ons avontuur in Quindío en Antioquia ten einde en gingen we naar de Caraïbische kust, naar Cartagena.
Daarover volgende keer meer. Voor nu, bedankt voor de leuke reacties en…
Hasta la vista baby! (maar dat hoor je dan weer nauwelijks hier)
Suzy y Andy