Vakanties Andy en Suzy

2015 Ecuador en Galapagos

Bienvenidos bij onze eerste belevenissen uit Ecuador. We vermaken ons prima tot nu toe. We zijn een kleine week onderweg en hebben al weer veel gezien en meegemaakt.
Zondagochtend zaten we om 8 uur in de auto op weg naar Schiphol. Is die tijd en dag normaal gesproken al een garantie voor rust, nu was dat nog eens extra omdat het carnaval was. De normaal bruisende metropool Oss was compleet uitgestorven. Slechts een persoon zijn we tegengekomen en daavan was het niet duidelijk of hij op weg was naar huis, of alweer onderweg naar de kroeg…
De vlucht naar Quito ging via Panama en verliep prima. Paar filmpjes kijken, beetje slapen en voor we het wisten waren we er al. Vanaf de luchthaven moesten we nog een klein uurtje met de auto voordat we bij onze accommodatie waren.
Even een kleine quiz: wat zijn de eerste drie dingen die bij je opkomen als je denkt aan een zuidamerikaanse hoofdstad met 2,4 miljoen inwoners? Chaos? Check! Druk? Check! Veel verkeer? Check! En dan het liefst die drie dingen in combinatie met elkaar. Check! Maar ja, je mocht er maar drie noemen…

Stel dat beeld 180 graden bij want het was absoluut geen chaotische, drukke met toeterend verkeer verstopte stad. Dat beeld hadden we al een beetje na de rit vanaf het vliegveld maar dat werd nog maar eens bevestigd toen we ’s maandags een tour door de stad maakten. Dat het carnaval was kan meegespeeld hebben, het openbare leven lag toch een beetje op zijn gat maar dan nog.
Carnaval wordt hier overigens heel anders gevierd dan bij ons. Geen verkleedpartijen en ook niet jezelf helemaal vol laten lopen. Hier koopt men een soort van babybrandblusser met schuim en gaat daarmee onschuldige omstanders te lijf. Overdag zijn het vooral de kleine kinderen die zich daarmee bezig houden maar ’s avonds gaan ook de volwassenen helemaal los. Ook als toerist ben je niet helemaal veilig merkten we toen we ’s avonds na het eten van de taxi naar het hotel liepen. Gelukkig kon de beste man niet zo goed mikken want in plaats van ons te raken, kreeg zijn vrouw de volle laag.

In Quito hebben we in een ochtend veel gezien. Het is een stad die ligt op 2850 meter boven zeeniveau en is daarmee de op een na hoogste hoofdstad ter wereld. De stad is omsingeld door vulkanen en enorm uitgestrekt. Dat beeld kregen we uitstekend toen we als eerste een heuvel bezochten waar, hoe kan het ook anders hier, een beeld van de heilige maagd over de stad uitkijkt. Niet alleen zagen we de uitgestrektheid van de stad, ook hadden we prachtig zicht op een aantal vulkanen waaronder Cotopaxi, een met sneeuw bedekte kegelvulkaan.
Na deze heuvel daalden we weer af richting stad waar we eerst naar een vrij nieuwe kerk gingen. De toren van deze kerk kon je beklimmen en dat hebben we dus ook gedaan. De laatste twee trapjes waren veredelde vlieringdingen aan de buitenkant van de toren en dat zag er niet echt vertrouwd uit. Alle moed verzameld om ze te nemen en onderweg had je, tussen de treden door, al een mooi zicht op de stad. De beloning was een mooi uitzicht maar niet echt beter dan de verdieping eronder. En dan moet je ook nog terug…
Na dit avontuur hebben we een parkeergarage opgezocht en zijn we verder te voet naar het oude centrum gegaan. Quito heeft nl. een heel mooi oud gedeelte waar, toevallig, ook ons hotel was gevestigd. Van die kleine straatjes, kleurrijke gebouwen en aan een van die straten kerken en nog eens kerken. De Spanjaarden hebben ooit toen ze hier kwamen, niet als toerist zoals wij, op elke plek die heilig was voor de Inca’s een kerk geplaatst. Vandaar dat er op deze Avenida de los siete Cruces zeven kerken staan. Twee van deze zeven hebben we ook daadwerkelijk bezocht, maar daarover later meer.
We waren namelijk op een maandag in Quito en maandagochtend om 11 uur betekent: wisseling van de wacht bij het presidentiële paleis. Daarvoor was een groot plein afgezet en bevolkt door een enkele toerist maar vooral Ecuadorianen. Het geluk wat je hebt met deze mensen is dat ze niet heel erg groot zijn, je kan er dus makkelijk overheen kijken. Nog iets wat ons bij deze happening opviel is het aantal rokende locals. Natuurlijk hebben we de afgelopen twee jaar in Indonesië een beeld ontwikkeld voor wat betreft rokenden: alle mannen tussen 11 jaar en dood roken. Hier is er dan ineens bijna niemand die rookt. Voor ons dus een vreemde gewaarwoording na de reizen in Indonesië. De ceremonie voor de wisseling van de wacht was erg mooi. Paarden, fanfare, heen en weer marcheren op het plein en als klap op de vuurpijl het volkslied door al die kleine menskes uit volle borst meegezongen.

De twee kerken die we hebben bezocht waren erg mooi. Je kan zien dat de kerken hier nog steeds veel geld hebben. Een van de bezochte kerken was een Jezuitenkerk en van deze was het plafond en de muren volledig bedekt met bladgoud. Je kunt je denk ik wel voorstellen hoe dat schitterde. We hebben onze overdosis kerk voor dit jaar wel weer gehad.
Die middag hebben we nog een beetje door de stad gezworven. ’s Avonds hadden we een tafeltje gereserveerd bij Zazu, een restaurant in Quito waar we heerlijk hebben gegeten. Kortom, een prima eerste dag van de vakantie!

Na de stadsjungle was het tijd voor de echte jungle in het Amazonegebied. Het eerste deel van deze reis was met het vliegtuig, het tweede deel met een bus en het laatste deel met de boot. Dat laatste vervoersmiddel zou het belangrijkste worden de volgende dagen. Alles bij elkaar duurde het (als we de reis naar het vliegveld meerekenen) acht uur voor we op de plaats van bestemming waren, maar toen was het ook echt: welcome to the jungle!
Een van de eerste dieren die we tegenkwamen was de blauwe ara. Bleek later ook een van de moeilijkst te vinden vogels. Tijdens de bootreis kregen we al een goed beeld wat ons die komende dagen te wachten stond: hitte, veel dieren, mooie jungle en hitte. Het was niet alleen boven de 30 graden maar ook nog eens benauwd. Ook al deed je niks, je zweette je een ongeluk!
We zouden vier dagen in de jungle verblijven en onze cabaña was een plateau (een paar planken op palen dus) en op dat plateau een paar planken als afscherming zodat je niet naar beneden lazert en dan bovenop die planken, een ruimte voor ramen die er niet zijn. Voordeel hiervan is dat het lekker door kan luchten, nadeel is dat het bijna niet lucht… Op het plateau was ons bed en de ensuite badkamer. Uiteraard zat er wel een dak op, je wilt niet nat worden in het regenwoud. O ja, de ensuite bestond uit een eerste douchegordijn met daarachter een toiletpot en wastafeltje en dan nog een tweede douchegordijn om de douche af te schermen. Die heerlijk warme douche was elke keer weer een traktatie als we terugkwamen van welke tocht dan ook. Vandaar dat we vol respect spreken over deze ensuite badkamer!

We hebben tijdens de vier dagen jungle veel verschillende dingen gedaan. De meeste van die dingen hadden uiteraard te maken met het spotten van dieren. Dat gebeurde vanuit de gemotoriseerde kano vanaf het water en wandelend door de jungle, zowel overdag als ’s nachts. Dat laatste was een heel aparte belevenis. Je vaart in het donker naar een plek waar je wordt afgezet en dan ga je gewapend met een zaklamp wandelen. Maar het is echt zo donker, dat wil je niet geloven. Dat kennen wij gewoon helemaal niet meer. Op een gegeven moment zijn we stil gaan staan, hebben alle lampen uitgedaan en hebben daar vervolgens een minuut in het donker staan koekeloeren. Alleen maar duisternis en vreemde jungle geluiden om je heen. Terwijl je weet wat er allemaal om je heen kruipt en sluipt want dat hebben we net allemaal gezien.
Het nachtleven in de jungle is heel apart, veel spinnen, kikkers, insecten en ander kruipend materieel. Vooral de spinnen zijn aanwezig. Op de eerste paar meters hadden we al een wolfspin en een bananenspin gevonden. Allebei best wel giftig als we de gids moesten geloven. En waarom niet? Daarna hebben we ook nog een tarantula uit zijn holletje gelokt. Op de weg terug hebben we vanaf de lagune ook nog genoten van de prachtigste sterrenhemel ever. Zo zullen we dat bij ons helaas nooit meer zien…

Een andere jungleactiviteit was een bezoek aan een Sionadorp. Dat is een van de oorspronkelijke stammen die nog in het regenwoud (mogen) leven. Stel je niet voor dat ze met peniskokers e.d. rondhuppelen, ze zijn normaal gekleed, hebben sattelietschotels voor The voice of Ecuador! maar ze houden nog wel hun eigen taal in stand. We gingen daar brood bakken van de cassave. Daarvoor ga je eerst de jungle in om zo’n wortel te bemachtigen, dan ga je die wassen en daarna wordt ie fijn geraspt. Dat laatste deel vroeg om publieksparticipatie en je raadt het al, precies!
Na dit raspen werd de massa uitgewrongen en gezeefd. Wat 15 minuten eerder nog een vrolijke wortel was die lekker lag te chillen onder de grond, was veranderd in een meel en niet veel later een brood! Ondertussen had onze gids Stalyn een lekkere tonijnsalade in elkaar geknutseld en hebben we lekker zitten eten.
Op de weg terug naar de lodge vonden we die dag een anaconda. Hoewel die in de verhalen bij het avondeten de mythische lengte van 25 meter al heeft bereikt, zullen we er niet over liegen. Hij was slechts 6 meter. Hij had ook net gegeten, te zien aan het bultje op ongeveer 3 meter en lag op te warmen op een boomstronk. Een majestueus gezicht, zo’n enorme slang op een paar meter afstand. We werden er allemaal stil van. Zeker ook omdat de vindplaats slechts enkele tientalllen meters was verwijderd van onze lodge.

Een ochtend hebben we besteed aan een jungletocht te voet. Gelukkig was er vanuit de lodge nagedacht en kregen we een paar rubberen laarzen die we mochten gebruiken. Dat bleek geen overbodige luxe. Hoewel het tijdens ons verblijf niet heeft geregend, was dat niet de hele tijd het geval geweest. Een deel van de trail was redelijk begaanbaar maar grote stukken was alleen maar modder. Als klap op de vuurpijl was er ook nog een stuk door een moeras waarbij je maar moest raden of er onder dat donkere water een wortel of plank was. Een meisje van de groep gokte verkeerd en ging tot aan haar lies de modder in. Dan helpen zelfs rubberen laarzen niet meer.
Ondanks de omstandigheden was ook dit weer een mooie belevenis waarbij we weer veel hebben gezien. Onder andere wolapen die het na een tijdje wel mooi genoeg vonden en ons begonnen te bekogelen met takken. Een deja vu met vorig jaar alleen waren het toen orang utans.

Als laatste wat we uitgebreider willen beschrijven is de zoektocht naar de blauwe ara. Op een gegeven moment hoorden we, inmiddels ervaren spotter, dat er ara’s in de buurt waren. Volgens Stalyn en Ernesto (bootsman) konden we die wel bereiken als we door een op het oog ondoordringbaar stukje oerwoud zouden gaan. Zo gezegd, zo niet makkelijk gedaan. Kappen met de machete, vast komen zitten, nog meer kappen, nog vaster komen zitten en toen we eenmaal door het eerste stuk heen waren, zagen we nog net de ara’s wegvliegen. Dat is overigens wel een mooi gezicht. Het waren er een stuk of zeven en dan zie je een blauw met gele wolk opstijgen vanuit de boomtoppen.
Maar, het was nog niet genoeg voor de heren. Zij wilden ons op het land, onder de bomen van de ara’s zetten. Na een half uur kappen begonnen wij ons af te vragen of er misschien een pot goud te vinden zou zijn. Uiteindelijk konden we aan land maar je raadt het al: geen ara te bekennen. We zijn nog twee keer terug geweest daarna maar beide keren zonder geluk.

Tot slot nog een, niet complete, opsomming van wat we allemaal hebben gezien: zeven verschillende soorten apen waaronder wolaap, clownsaap, brulaap. Slangen zoals concha slang, anaconda, boomboa. Heel veel verschillende vogels zoals ara, toekan, oropendula en dan ook nog een roze rivierdolfijn (wat dan weer geen vogel is). De foto’s komen nog!

Dat was het voor nu. In het volgende verslag komen de avonturen in de Andes aan de orde, something completely different!

Saludos Andy & Suzy

Hola!

We zijn alweer toe aan deel twee van onze reisverslagen van Ecuador. We hebben ons nu voorgenomen om het op te knippen in vieren: deel een is geweest en betrof de jungle, deel twee ben je nu aan het begin en betreft de Andes, deel drie zal over de Galapagos gaan en deel vier de laatste dagen en alles wat in de andere verslagen is blijven liggen. Plus uiteraard de belevenissen van die laatste dagen… Maar nu dus eerst de Andes. Na de jungle wat zo’ n beetje op zeeniveau ligt, ging het via de luchthaven van Quito naar Lasso, een plaatsje in de buurt van de Cotopaxi vulkaan. Dat betekende een stijging van een kleine 3000 meter. Overal lees je dat wanneer je naar Cotopaxi wil gaan, je eerst het beste kunt acclimatiseren in Quito. Dat deel hebben wij dus overgeslagen.

Onze accommodatie lag even buiten het park en het was al donker toen we er aankwamen. Het was eeen hacienda met een heel lange oprijlaan die werd geflankeerd door 150 jaar oude eucalyptusbomen. Drie keer raden hoe oud de hacienda zelf was… Volgens Andreas onze chauffeur/gids zouden de mensen raar opkijken wanneer wij binnen zouden wandelen. Wij waren immers nog in onze jungleoutfit met korte broek, slippers en t-shirts. Dat raar kijken viel gelukkig wel mee maar we zijn wel direct in iets geschiktere kledij gegleden. De temperatuur was namelijk ook ietsje lager dan wat we in de jungle gewend waren.  Toen we de volgende ochtend naar het ontbijt liepen en naar buiten keken zagen we een strakblauwe lucht met een stralende zon. Dat beloofde veel goeds want we zouden die dag naar Cotopaxi N.P. gaan. Andreus kwam ons ophalen en hij was helemaal in zijn element. Volgens hem waren dagen zoals deze op de vingers van één hand te tellen in dit gebied.

In de auto op weg naar het park werd ons snel duidelijk wat hij bedoelde. De Cotopaxi vulkaan lag te stralen in de zon. Prachtig gezicht, een bijna perfecte vorm en het bovenste deel bedekt met sneeuw. Met een hoogte van 5.897 meter is deze actieve vulkaan de op één na hoogste berg van Ecuador (volgens WikiAndy). We zouden in twee etappes naar boven gaan. Wanneer we dat niet zouden doen, zou de hoogte ons de das om kunnen doen. De eerste stop, op een groot aantal fotostops na, was bij een meer waar gek genoeg ook meeuwen rondvlogen. Deze meeuwen hebben zich aangepast aan de hoogte en overleven moeiteloos in dit gebied. Verder waren er razend irritante kleine vliegjes waar je overigens alleen last van had als je over het pad liep. We liepen dus maar een stuk van het pad, mede omdat we op zoek waren naar een plek om een foto te maken van de vulkaan gespiegeld in het meer. Ook die is gelukt!

Eenmaal daar een beetje gewend aan de hoogte, was het tijd om met de auto verder te gaan naar het volgende punt. Dat was een redelijk lange rit over een gravelweg met scherpe haarspeldbochten. Dat betekende dus dat we flink aan het stijgen waren. Dat was mede te voelen aan de toenemende druk in je hoofd en uiteraard aan je oren die helemaal dicht komen te zitten. We reden naar de noordzijde van de berg en, jammer maar helaas, er kwamen ook steeds meer wolken binnendrijven. Dat mocht de pret niet drukken overigens. Eerst de auto geparkeerd op 4.500 meter en toen moest er nog een dikke driehonderd meter geklommen worden om net onder de sneeuwgrens uit te komen. Suzy schatte al in dat deze expeditie voor haar geen succes zou worden en besloot bij de auto achter te blijven. Samen met de gids dus vol goede moed naar boven. Het eerste deel was redelijk vlak en dat ging nog wel maar toen het ook maar een heel klein beetje ging stijgen, liep ik te hijgen als het bekende meulenpeerd. En ik dacht nog wel dat ik een goede conditie had…  Maar het is dus de hoogte, de ijle lucht die er voor zorgt dat je in no-time buiten adem bent. Je hart gaat tekeer als een razende en je hebt om de zoveel meter weer tijd nodig om op adem te komen. We namen het geleidelijke pad omhoog waardoor we meer meters af moesten leggen maar waardoor echt steile stukken werden vermeden. Dat was maar goed ook want toen we even een stukje afsneden en een meter of vier steil omhoog klommen, was ik alweer compleet buiten adem. Helaas bleef de échte beloning uit. Het was inmiddels flink bewolkt geworden en zelfs vanaf het punt op 4.800 meter kon je de sneeuw nauwelijks zien. Het was wel behoorlijk fris dus nu was die das die de hoogte ons om zou doen een welkom iets geweest, maar ja… Wel de heerlijkste warme chocomel ever gedronken daar. Dat werd geserveerd door zo’n kleine Fernandes uit de Andes, anderhalve meter hoog, pezig en huid als gelooid leer. Die mennekes schijnen meerdere keren per dag de spullen voor in de refuge omhoog te brengen vanaf de parkeerplaats. Dan niet over het pussypad wat wij namen maar gewoon de directe, steile weg. En dan dus met 50 kilo weetikwat op je rug. Pfoeh… Naar beneden was een eitje. Toen namen we wel het steile pad en was het eigenlijk alleen maar zaak om overeind te blijven.

Vanaf de parkeerplaats weer langzaam afgedaald naar acceptabele hoogte (3000 meter) en in een andere hacienda dan de onze, een overheerlijk soepje gegeten. Vanaf de eettafel hadden we zicht op de vulkaan, de wolken waren weer wat weg, dat was dan toch nog de uitgestelde échte beloning!  Na het eten gingen we naar de binnenplaats van de hacienda en daar wachtte ons nog een leuke verrassing. Er was namelijk iemand met een mand wortelen en op een bepaald moment kwam er uit een hoek van het plein een kudde lama’s aangesneld. Groot, klein, wit, bruin maar allemaal met hetzelfde doel: een wortel. Die mochten wij aan ze voeren en dat was erg grappig om te doen. Je hebt constant in je hoofd, als ie maar niet gaat spugen. Maar blijkbaar doen ze dat alleen maar als je ze kwaad maakt. En ja, wij hadden eten dus dan maak je ze niet snel kwaad. Toen de wortels op waren, moesten we in de handen klappen en ging de hele kudde weer op een drafje naar de hoek waar ze vandaag waren gekomen en was het plein weer leeg. Eenmaal terug in de accommodatie als een blok in slaap gevallen, wat een beetje berglucht al niet met een mens kan doen.

De volgende dag was het weer vroeg opstaan. We zouden naar Riobamba gaan met tussenstops op een markt in Pujili en bij het Qiulotoa kratermeer. Toen we de poort uitreden en naar rechts keken, naar waar we de dag ervoor de vulkaan zagen schitteren, zagen we nu enkel wolken. We hadden echt geluk gehad. De markt waar we heen gingen is een regionale groente- en fruitmarkt waar zo links en rechts ook nog een schaap verhandeld wordt. Fruit is een rekbaar begrip. Wij gingen gewapend met foto- en videocamera de markt op. Al snel bleek dat de locals er niet zo dol op zijn als ze gefotografeerd worden. We hadden al zoiets gelezen maar nu zagen we het ook echt. Zij geloven dat als ze op de foto worden gezet, hun ziel daarin verdwijnt. Onzin natuurlijk, dan zouden wij met z’n allen zielloos rondlopen. Alhoewel onzin? Het was dus zaak om óf gruwelijk oude mensen, die het toch niet zien, óf mensen van een afstandje te fotograferen. Of allebei dan is succes gegarandeerd. Zo hebben we dus toch de nodige foto’s kunnen maken. Op de mark werd naast fruit wat wij niet kennen heul veul maïs verkocht. Toch een van de hoofdingrediënten van een ecuadoriaanse maaltijd.

Na de markt was het nog een behoorlijke rit naar het kratermeer. Door een heel mooie omgeving, dat wel. Je ziet mensen werken op het land en vee drijven en ze vallen natuurlijk enorm op in hun kleurige kledij. Ineens een oranje stip midden in het grasland, daarvoor hoef je geen ervaren spotter te zijn. De mensen, vooral de kinderen, die op deze hoogte wonen hebben allemaal van die enorm rode wangen. Dat schijnt te komen door de zuurstofopname, of het gebrek daaraan. Vraag me niet naar het hoe of wat, dat weet WikiAndy dan weer niet. Toen we bij het meer kwamen was het weer mooi zonnig. Het meer is twee kilometer breed,  turkoois van kleur en ligt op bijna 4000 meter hoogte. Je kan ervoor kiezen om helemaal af te dalen naar het meer zelf maar het kost je minimaal een uur om daarna weer boven te komen. En dan hebben we het nog niet over de nodige moeite in verband met de ijle lucht. In plaats van helemaal af te dalen, zijn we tot ongeveer de helft gegaan. Dat was wel genoeg. Ik was toch niet van plan te gaan zwemmen. Suus voelde zich niet helemaal 100% en heeft ondertussen op een bankje op ons gewacht. Ze had vandaag erg veel last van de hoogte wat zich uitte in hoofdpijn,miselijkheid en papbenen. Nadat er eerst een oud mannetje naast haar kwam zitten, volgde al snel zo’n klein vrouwke en een vlooienkind met knalrode wangetjes. Een kruising tussen het huilende zigeunerjongetje en Ciske de Rat, inclusief snottebel. Na Quilotoa moesten we nog een uurtje of twee rijden voor we bij onze volgende stop Riobamba waren. Dit was een échte tussentop, we zouden daar overnachten en verder niks doen. OK, niet helemaal niks want we zijn naar een supermarkt geweest en hebben daar de, volgens Andreus, beste ecuadoriaanse chocolade gekocht. Hoewel pure chocolade zeg ik zelfs: jammie!

Er was nog wel iets opvallends wat ons werd verteld op weg naar Riobamba, waar we op zondag gingen overnachten. Dat was het verhaal dat het voor kroegen en restaurants verboden is om op zondag alcohol te verkopen aan Ecuadorianen. Staat in de wet, je mag op zondag niet drinken! Zijn natuurlijk wel honderd verschillende manieren te bedenken om je geliefde drankje tóch te nuttigen op die dag maar in feite ben je dan dus illegaal bezig. Dit is allemaal bedacht om de mensen fris aan het werk te hebben op maandag. Als toeristen hebben we geen last van die wet dus wij hebben het die avond maar op een zuipen gezet.

Vanaf Riobamba zijn we de volgende dag naar Cuenca gereden met een tussenstop bij Ingapirca. Dat is een site waar de grootste Inca nederzetting in Ecuador is blootgelegd. Het is werkelijk ongelooflijk om te zien hoe men in die tijd al zo geavanceerd kon bouwen. Perfecte ellipsen, de zon staat op 21 juni 12 uur ’s middags precies in het verlengde van de tempel en meer van dat soort eigenaardigheden. Ook zijn de stenen mooi gepolijst en geslepen en passen daardoor  perfect op elkaar. Kan natuurlijk allemaal toeval zijn, ze gooiden wat stenen op elkaar in die tijd  en wij maken het zo ingewikkeld, maar toch geloof ik daar niet in.  Ook zie je hier goed hoe destijds een irrigatiesyteem werd aangelegd met terrassen en aquaducten. Uiteindelijk bleken het toch niet zo’n superslimme gasten want nadat ze eerst mekaar de tent uit hebben gevochten hoefden de Spanjaarden alleen nog maar het laatste zetje te geven.

Cuenca zou voor drie nachten ons thuis zijn. De stad is ook weer gelegen op 2.900 meter dus daar draaien we onze hand niet meer voor om. Cuenca heeft drie universiteiten en dat verklaart mede de positieve vibe die deze stad heeft. Een erg mooi authentiek centrum met smalle straatjes (niet handig voor al dat verkeer maar ja…) en ook weer veel kerken. De oorsprong van de stad ligt ook weer bij de Inca’s en er zijn ook wat Inca-ruïnes aan de rand van de stad maar die hebben we alleen van een afstandje gezien. Toen we aan het einde va de middag aankwamen zijn we direct op verkenning gegaan. Helaas begon het na een klein uurtje wat te miezeren waardoor we weer snel terug waren in het hotel. De volgende dag hebben we de stad uitgebreid verkend. We zijn eerst, om een goed beeld van de stad te krijgen, op een hop-on-but-don’t-hop-off bus gestapt. Je ziet dan alles van het oude tot en met het nieuwe gedeelte. Een erg mooi stad.  Na de bus hebben we de stad verder te voet afgestruind. We waren eerst op een overdekte markt waar ook weer van alles werd verkocht. De gebruikelijke groenten en fruit maar nu ook een heel vis- en vleesgedeelte. Is ook weer anders dan wij gewend zijn. Hier staan mensen nog echt op de markt het karkas van een koe uit te benen. Kiest u maar uit meneer!

Cuenca is tevens de bakermat van de Panama-hoed. Die vind je hier dan ook in overvloed, in alle kleuren en maten. Maar het is toch Panama-hoed, hoor ik al. Ja klöpt, maar dat is de fout van de media. Ten tijde van de bouw van het Panama-kanaal bezocht toenmalig president van de VS, Roosevelt, Panama. Ter bescherming tegen de zon droeg hij een hoed die veel werkers aan de bouw ook droegen. Die werkers waren afkomstig uit Ecuador en droegen die hoeden al jaren. Roosevelt werd met een dergelijke hoed gefotografeerd en toen een journalist aan hem vroeg, hoe die mooie hoed eigenlijk heette, antwoordde Roosevelt: Well I think Panamahat! En zodoende komen de misverstanden in de wereld… Dit was weer een bijdrage van WikiAndy (hopelijk goed onthouden van het verhaal tijdens de city-tour).

De dag erna voelde Suus zich nog steeds niet helemaal 100% dus de wandeling in Cajas NP ging niet door voor haar. Ik ging daarom alleen met de gids op pad in dit unieke landschap. Cajas is gelegen op ongeveer 4000 meter en bestaat uit met heel fijne vegetatie begroeide rotsen. Omdat rotsen de slechte eigenschap hebben geen water op te nemen zijn er ook heel veel meren en stroompjes. De vegetatie bestaat uit planten en bomen die in staat zijn om op deze hoogte en in deze omstandigheden te overleven.  Als je over de bodem loopt is het alsof je op een spons loopt en het is ondanks het vele water, bijna nergens modderig omdat er simpelweg bijna geen aarde is. Je ziet de grond onder je voeten indrukken en je hoort het zuigende geluid van water. Dan weer hoor je een waterstroom onder de grond lopen. Ook zijn er veel verschillende vogels. We hebben die ochtend een aantal kolibri’s, vinken en watervogels (vergeten welke) gezien. Kortom een heel mooi park waar we een wandeling van een kleine drie uur hebben gemaakt.

Donderdag ging de reis verder naar Guayaquil vanwaar we vrijdag het vliegtuig naar Galapagos gaan nemen. Guayaquil City kenden we tot nu toe alleen uit de goeie ouwe tijd eind jaren 80 van het album Puta’s Fever van Mano Negra, zoek maar eens op. Best wel relaxed nummer voor de drukte in grootste stad van Ecuador. Misschien moeten we toch maar eens naar de tekst gaan luisteren. Zoals gezegd een drukke stad maar het is maar voor een nachtje en het hotel ligt in een relatief rustige straat. Meteen na aankomst zijn we op zoek gegaan naar een restaurantje wat volgens Tripadvisor in de buurt ligt én lekkere ceviche op de kaart heeft staan. Het lag inderdaad in de buurt en de ceviche was niet lekker, nee die was heerlijk. We waren op dat moment de enige toeristen, verder was de tent afgeladen met (rijkere) locals. Naast de cebiche, zoals ze het hier schrijven, van krab hadden we een casserole mariscos besteld.  Terwijl we daar lekker van zaten te smullen kwam de ober nog een gerecht brengen. Nee dat was niet voor ons, hadden we niet besteld. Maar nadat de eigenaar én zijn vrouw aan ons tafeltje waren geweest om in hun beste Engels te verzekeren dat dit een gerecht ‘on the house’ was en wel degelijk voor ons voelden we ons vereerd. We hebben alle drie de gerechten met heel veel plezier en smaak gegeten en werkelijk volop  genoten van de lunch.

Nu is het zaak de rest van de dag een beetje stuk te slaan. Morgenochtend vliegen we rond half 11 naar de Galapagos voor het achtdaagse avontuur op zee. Daar hebben we al heel veel zin in.  O ja, zag net de tussenstand van de EL-wedstrijd van Ajax tegen Legia, het is maar goed dat ik de anaconda niet langs de ArenA heb gestuurd zoals een zeker iemand in het gastenboek suggereerde….

Hasta la proxima y saludos!

Andy y Suzy

Hola y bienvenidos a Archilpiélago de Galápagos!

Zoals in het vorige verslag beloofd, zal dit verhaal volledig gaan over de belevenissen op de Galapagos eilanden. Het is sowieso in één woord samen te vatten: WAUW. Ik ga in ieder geval proberen om het gevoel zo goed mogelijk over te brengen maar ben bang dat het niet gaat lukken. Zelfs om alles in chronologische volgorde zetten is lastig omdat je zoveel indrukken opdoet gedurende de dag, dat je vaak niet meer weet wat wanneer gebeurde. Het kan dus een beetje alle kanten opgaan.
Het begin is makkelijk, we zijn op vrijdag vanuit Guayaquil aangekomen op het eiland Santa Cruz. Daar zijn we aan boord van ons huis voor acht dagen, Golondrina Yacht, gegaan. We zijn aan boord met 16 passagiers uit verschillende landen. Ook is de leeftijd van de groep aardig verdeeld. Eerst is het natuurlijk een beetje aftasten maar gaandeweg de week trek je toch vaak op met dezelfde mensen. Op een enkele uitzondering na, was het een heel gezellige groep.

Na aankomst op de boot gingen we eerst lunchen. Daarna hebben we nog een uurtje of wat voor anker gelegen. Daar hadden we ook de eerste voorzichtige ontmoetingen met de dieren die we de dagen erna in overvloed zouden gaan zien. In de haven komen namelijk de luie dieren die makkelijk eten willen scoren en dus was het naast de boot een drukte van jewelste toen vanuit de keuken de huid van de vissen naar buiten werd gegooid. In volgorde van succesvol scoren: galapagoshaaien, pelikanen en als laatste de fregatvogels.

Toen gingen we eindelijk een klein stukje varen om het eiland naar een plek waar we een ‘wet landing’ zouden hebben. Dat betekent zoveel dat je natte voetjes krijgt bij het aan land gaan. Op die plek hadden we ook de eerste echte ontmoetingen met de dieren die hier leven. De zeeleguanen en sally lightfoot crabs liepen ons voor de voeten. Toen we bij een klein zoutwatermeertje kwamen, stond daar een prachtige roze flamingo. Die zijn zelfs op deze eilanden ook vrij zeldzaam dus we hadden mazzel. Het rare is dat de dieren hier zich nauwelijks iets van je aantrekken. Ik wil hier lopen dus ga jij maar aan de kant, dat soort gedrag. Je kan dus in alle rust genieten van al dat moois en je kunt ook alle tijd nemen om ze op de foto te zetten. Na de korte wandeling konden we ook nog kennismaken met het onderwaterleven. Het was een prachtig wit strand wat dan weer als nadeel heeft dat het onder water bewolkt wordt. Er waren dus wel wat visjes te zien maar niks spectaculairs. Dat zouden we bewaren voor de volgende dag…

De tweede dag gingen we naar een eiland genaamd Genovesa. Dat is het enige eiland van de Galapagos gelegen op het noordelijk halfrond wat we zouden bezoeken. In de buurt van dat eiland gingen we eerst snorkelen in het open water. We zouden daar op zoek gaan naar de hamerhaai. Een aantal van de groep heeft tijdens deze snorkeltocht of een van de volgende uiteindelijk ook zo’n exemplaar gezien, ik helaas niet. Wat we wel zagen was een enorme school dolfijnen die langs de kust op en neer zwom. Dat betekende dat de hele school elke keer weer aan je voorbij trok. Soms had je pech, dan waren ze wat verder van je vandaan maar vaak had je mazzel en zag je ze onder en naast je voorbij razen. Het mooiste was dat je, omdat je tijdens het snorkelen je hoofd onder water hebt (duh!), je eerst de hoge tonen van de onderlinge communicatie van de dolfijnen hoorde en ze daarna aan zag komen. Natuurlijk was er ook een overvloed aan verschillende vissen in alle kleuren van de regenboog maar dat viel in het niet bij de dolfijnen. Als alle dagen zo zouden worden, dan beloofde dat nogal wat.

Tijdens de wandeling op hetzelfde eiland kwamen we oog in oog met een van de meest voorkomende bewoners van de Galapagos: de Juan de Gantes oftewel in het Engels de boobies. Die zijn er met blauwe voetjes (blue footed boobies) die je erg weinig ziet, rode voetjes (red footed boobies) die op slechts een eiland te vinden zijn en grijze voetjes (grey footed zou je denken maar dan heten ze weer Nazca boobies) die je vrij veel ziet. Door de benaming van deze vogels, zijn er dus volwassen mannen hier die rondlopen met een t-shirt met daarop ‘I love boobies’. Erg triest.
Ook waren er op dat eiland veel fregatvogels. De mannetjes daarvan hebben een enorme rode keelzak die ze opblazen om indruk te maken op de vrouwtjes. Dan wachten ze op een tak op een vrouwtje wat overvliegt en dan maar herrie maken. Probleem is dat er meerdere zijn die het proberen en de kans op slagen dus erg klein is. Ook zijn de nesten die ze maken niet erg netjes. Op een klein struikje worden wat takjes gegooid en er wordt verwacht dat het jong daarin blijft zitten. Als dat niet gebeurd heeft ie vette pech, krijgt geen eten meer en gaat dood. Zelfs al zit ie naast het ‘nest’. Er zijn hier ook geen opruimers zoals torretjes of gieren en daarom zie je ook regelmatig half of helemaal vergane jonkies, wat ervan over is dan, op het pad liggen.

Over het algemeen worden de nachten gebruikt om te varen. De tocht naar het volgende eiland, Bartolomé, heeft bij ons voor wat slapeloze uurtjes gezorgd. Je bent nog niet gewend aan de deining en ook het motorgeluid is nog niet helemaal vertrouwd. Tel daarbij op de warmte, ’s nachts koelt het niet echt af en is het nog ruim boven 20 graden, en het is wel verklaard waarom we lagen te woelen. Bartolomé was weer een compleet ander eiland. Daar was namelijk weinig wildlife maar de omgeving was werkelijk adembenemend. We gingen daar met een trap naar het hoogste punt van de archipel en daar had je een prachtig uitzicht over de omliggende eilanden. Het mooiste is dat alle eilanden die we daar konden zien een andere ontstaansgeschiedenis of leeftijd hadden waardoor je zoveel verschillende kleuren zag. Het ene eiland is uit de oceaan omhoog gekomen tijdens het verschuiven van de platen, het andere bestaat uit vulkanisch as, weer een ander uit gestold lava, dan heb je uiteraard nog de vulkaan die dit alles veroorzaakte en daartussen ligt een azuurblauwe zee. We zeggen het nog maar eens: WAUW!
Natuurlijk gingen we na de wandeling even een stukje varen in de rubberbootjes. Tijdens die korte tocht zagen we de eerste pinguïns en natuurlijk weer veel andere vogels. Nadat we op een mooi strandje waren afgezet was het tijd om te snorkelen en te zwemmen. Ik ging snorkelen en kwam helemaal happy uit het water. Want naast de gebruikelijke vissen, had ik deze keer pijlstaartroggen, adelaarsroggen en de eerste haaien gezien. Weliswaar nog maar de witpunt-rifhaai maar toch. Suus was ook helemaal happy na de zwemtocht. Zij zag namelijk plotseling naast haar een Galapagos-pinguïn opduiken! En ook die weer gewoon doen alsof jij als mens er niet bent. Verder zaten daar ook zeeleguanen en uiteraard weer de Sally-Lightfootkrabbetjes.

Daarmee was de ochtend voorbij maar hadden we de middag nog voor de boeg. Na een klein stukje varen naar Santiagó, ander eiland, werden we gedropt op een lavaveld. De meest vreemde formaties van gestold lava. Alsof een kunstenaar zich helemaal heeft uitgeleefd. Je ziet waar de lava snel is gestold, waar het wat langer heeft geduurd en waar het langzaam omhoog is geborreld. Van een afstand lijkt het helemaal pikzwart maar als je erop loopt, zie je ook de verschillende kleuren die het heeft. Nadeel was dat we rond een uurtje of één op dat veld liepen, het was dus aardig heet.
Daarna konden we voor de tweede keer die dag gaan snorkelen. Ook hier ging Suzy zwemmen en kwam ze weer in aanraking met de pinguïns. Deze keer waren het er een stuk of 12 die ze zag. En krokodillen. Maar over dat laatste zijn de meningen verdeeld. Met het snorkelen was het aantal pinguïns iets minder. Twee stuks die vlak langs me zwommen. Voordat je het goed en wel in de gaten had waren ze al voorbij. Maar dat maakte het plezier er niet minder om.

Na weer een aantal nachtelijke vaaruurtjes werden we wakker met zicht op een rotsformatie, genaamd Sleeping Lion. Ook weer bestaand uit vulkanisch as en doordat het niet echt een harde steen is, was de rots in tweeën gespleten. In het water tussen de twee rotsgedeelten kon weer worden gesnorkeld. Het wordt misschien een beetje eentonig maar ook daar was het weer fantastisch. Heel veel schildpadden, tot dan toe nog niet gezien, twee adelaarsroggen die aan synchroonzwemmen (of eerder zweven) deden en onnoemelijk veel haaien. Deze keer niet alleen de witpunt maar nu ook zwartpunt-rifhaaien en Galapagoshaaien. Die zijn net weer een slagje groter.
Zeeleeuwen hadden we onderweg al vaker gezien maar toen we op Santa Fé kwamen, struikelden we er bijna over. Waar je ook maar keek waren zeeleeuwen. De kleintjes samen met de moeders en kleintjes alleen omdat moeders op zee was om vis te vangen. Voor het huilen van de kleintjes maakt het niet veel uit of moeder wel of niet in de buurt is, dat doen ze bijna allemaal. Op een hartverscheurende manier. Soms zie je een kleintje en kun je alleen maar hopen dat de moeder snel weer aan land komt, zo mager kunnen ze al zijn.

Tijdens het snorkelen die middag heel veel schildpadden gezien. Naast deze turtles ook veel plezier gehad met jonge zeeleeuwen. Die zijn zo enorm speels en als je dan een crazy Aussie in je groep hebt, die ze nog eens uit gaat dagen door met ze mee te duiken en allerlei rare capriolen uit te halen is het feest compleet. Hij zal het niet lezen maar: Evatt, thanks mate!
De landleguanen kwamen we later die dag (of was het toch een andere?) tegen. Die zijn er ook in verschillende kleuren en afmetingen. Sowieso zijn de mannetjes groter dan de vrouwtjes maar er is ook verschil tussen het ene en het andere eiland. Dan is het net weer een andere soort en dan wijkt de kleur en het formaat af. Erg bijzonder om te zien.

De eennalaatste volle dag gingen we naar Española, volgens velen een van de mooiste eilanden. Hier komen vanaf eind maart ook vele albatrossen om te broeden maar die hebben wij helaas gemist. Er was er niet een die vervroegd was afgereisd…
Mocht de pret niet drukken want op dit eiland zitten de grote zeeleguanen. En dan dus de echt grote die je altijd ziet op de foto`s. Die beesten zijn in staat om op de rotsen te blijven zitten als de golven ongenadig hard daarop beuken. Wij zouden het nog geen 10 seconden volhouden maar zij kunnen er rustig blijven zitten. Ze hebben dan ook enorme klauwen, wat wij dan weer niet hebben. Bij aankomst op het eiland zaten er trouwens ook nog eens twee Galapagos hawks die we nog niet gezien hadden. Je krijgt gewoonweg geen genoeg van al dat moois hier. Elke leguaan, booby, zeeleeuw enz. is elke keer weer een geweldig gezicht. WAUW!!

De laatste volle dag gingen we weer terug naar Santa Cruz. Na een korte ochtendwandeling waarbij we weer over de gebruikelijke zeeleeuwen moesten stappen, was het een uurtje of vier varen. Tijdens onze marine observation (naar buiten kijken als je vaart) zijn we op een moment maar gestopt met het tellen van de schildpadden.
We zijn voor anker gegaan in de haven van Puerto Ayoro waar het Charles Darwin Research Center is gevestigd. Van hieruit is men in de jaren `70 begonnen met een fokprogramma voor de landschildpad. Dat heeft inmiddels zijn vruchten afgeworpen want op Española zijn ze inmiddels weer succesvol geïntroduceerd. Nog niet voor het publiek te bezoeken maar ze zijn er wel, werd ons gezegd. Verder was het DRC een beetje een tegenvaller. Er zijn schildpadden maar je kan er niet dichtbij komen. Jammer.
Later bleek dat we dit wel konden doen op het eiland, zo`n 40 minuten rijden vanaf DRC was een park waar de schildpadden rondliepen en je dus wel oog in oog kon komen. Dat wisten wij helaas niet dus in plaats daarvan zaten wij aan een Jugo de Coco en een grande Pilsener. Vul maar in wie wat had.

Op de dag van vertrek vanuit de Galapagos gingen we nog één laatste ochtendwandeling maken. De blue footed boobies hadden we tot dat moment ook nog niet echt van dichtbij gezien maar dat werd deze ochtend ruimschoots goedgemaakt. Dat maakte ons achtdaagse avontuur helemaal compleet. Zoveel gedaan, prachtige dingen gezien, fijne mensen ontmoet, vele ervaringen rijker…  In één woord: WAUW!!!

De vlucht vanaf Baltra zou ons weer naar Quito brengen. Althans, dat was de bedoeling want toen we wilden inchecken bleek ons ticket maar tot Guayaquil te gaan. Na overleg met de travelagent betekende dat, lang verhaal kort, dat we bij moesten kopen. USD 175 p.p. voor 35 minuutjes vliegen, gelukkig krijgen we een refund!

In verband met hardwareproblemen, wijn over het toetsenbord, moeten we terugkomen op de belofte om dit keer vier verslagen te posten. Mocht het toetsenbord nog gereanimeerd kunnen worden, dan lezen jullie dat wel weer.

Andy & Suzy