2014 Sumatra
Selamat pagi!
Dat is alvast hetzelfde als vorig jaar. Zowel Sumatra als Java zijn toeristischer dan Sulawesi dus de verwachting was dat we niet het filmsterrengevoel van vorig jaar zouden gaan krijgen. De reis hierheen verliep voorspoedig; de vluchten waren mooi op tijd en goed verzorgd. In Singapore hebben we ondanks die voorspoed het eerste groot avontuur van de vakantie beleefd.
We waren klaar om te boarden voor de vlucht van Singapore naar Medan. Hier was er echter een oplettend dienstkloppertje die het flesje lenzenvloeistof in haar hand pakte en ons aankeek alsof we zojuist een bloedbad hadden aangericht op de luchthaven. Jahaa lieve mensen, dat is een verpakking van 110 mililiter en dat mag toch echt maar 100 zijn. Degenen die ons een beetje kennen, weten dat we de opmerking van deze beambte in alle rust tot ons laten komen en het vervolgens klakkeloos accepteren. Ja mevrouw, natuurlijk mevrouw… Totdat ze zegt dat ze het flesje weg gaat gooien. Dat gaat dus niet gebeuren! We hebben geprobeerd op haar in te praten, haar over te halen, om te kopen maar niets hielp. Ze ging het toch echt weggooien. Toen hebben we wat meer druk en overredingskracht in de strijd gegooid. Maar ook daar was ze ongevoelig voor. Je kunt nu je lenzen in doen maar daarna gaat deze gezinsverpakking echt de kliko in. Tot een collega zo slim was om te zeggen dat er iets verderop (lege) flesjes van 100 ml werden verkocht. Dat mocht dan wel, overgieten in een kleiner flesje.
Nog enigszins oververhit weer terug door het detectiepoortje op zoek naar een 100 ml flesje, Suus in vertwijfeling achterlatend. Nadat er anderhalve Singapore Dollar over de toonbank was gegaan waren we trotse eigenaar van een 100 ml flesje. Nu alleen nog het spul overhevelen. Dat ging vrij vlot maar uiteindelijk hield je toch een kleine 10 ml over. En het nieuwe flesje had dus geen spuitmondje, ook al een probleem. Maar ja, we zijn natuurlijk niet voor een gat gevangen. Dus op naar het toilet waar het verboden flesje ongezien in de sok kan verdwijnen. Aangezien een mens voor 80 procent uit water bestaat, ging ik ervan uit dat een detectiepoortje niet reageert op vloeistof.
Zo cool mogelijk richting de controle, nu mocht het niet fout gaan anders zou ik wel eens een paar jaar behind bars door kunnen brengen.Zo laten de vele posters op de vlieghaven het je doen geloven. Beelden van Bangkok Hilton (geen familie van) schoten door mijn hoofd. Zonder aarzelen door het poortje, 100 ml flesje door de scan….. en erdoor! Suus die een zucht van verlichting slaakt dat haar vloeistof toch niet verloren is maar schrikt van het flesje zonder spuit. Geen angst schat, het andere flesje zit veilig in mijn sok! Pas aan boord weer eruit gehaald, stel dat ze het zien… Toen we eenmaal veilig in de lucht waren konden we allebei weer opgelucht ademhalen.
In Medan werden we opgewacht door Adi, spreek uit Eddie, de chauffeur voor de tijd op Sumatra. Hij spreekt Engels met een indonesische tongval en een p in plaats van een f. Hij was er samen met een stagiaire, Faisal, spreek uit Paisal.
De eerste rit bracht ons vanaf het vliegveld naar de Ecolodge in Bukit Lawang aan de rand van Gunung Leuser NP. Best wel een lange rit en als gevolg daarvan vielen, ondanks goede voornemens om direct in het ritme te komen, op een gegeven moment toch de luikjes dicht. Het was al een aardig eindje in de middag toen we eenmaal ter plekke waren. Onderweg nog wel een paar keer gestopt om wat fruitbomen (o.a. rambutan, durian, salak en een rode ananas die dan weer niet aan een boom groeit maar ok) te bekijken. Eenmaal in de lodge hebben we eerst een beetje relaxed op de veranda van room piptysepen en zijn toen in een diepe slaap gevallen. Op tijd wakker voor het avondeten en dat was maar goed ook want de eerste echte maaltijd hier, we hadden natuurlijk al een lunch gehad, was weer fantastisch.
Het tweede voornemen wat de prullenbak in kon was om de wedstrijd tegen Chili te gaan kijken. Daarvoor moesten we het volhouden tot 11 uur wanneer de wedstrijd zou beginnen maar dat was niet gelukt. Zonder onze steun hebben onze jongens toch gewonnen. Wat een geweldig team hebben we toch, altijd al gezegd.
De volgende dag was het vroeg uit de veren omdat we in de jungle op zoek gingen naar de orang utan. Nog voordat we in de jungle waren, werden we al aangestaard vanuit de boomtoppen. Een familie Thomas leaf aapjes zat ons aan te staren. Na de nodige kliks konden we verder. Op het eerste deel van de tocht kwamen we weinig tegen. Wel hoorden we van alles, de junglemusic zoals ze het hier noemen, maar zien ho maar. Plots was daar een gibbonfamilie. Hoog in de bomen maar supergoed te zien. Na een tijdje naar deze gibbons te hebben gekeken weer verder. We zagen van alles: olifantensporen, berenklauwen in de boomschors maar nog geen orang utan. Na een tijdje door de jungle te hebben gezworven was daar opeens een moeder met baby, hangend aan een tak met een paar toeristen ervoor. Hier in dit deel van het park zijn de apen nl. semi-wild. Er is een voederplaats waar ze twee keer per dag eten kunnen krijgen en de dieren die hier zijn, zijn erg gewend aan mensen. Echter waren er geen orang utans bij deze voederplek, toen wij er waren… waren wij dus even blij dat moeder en kind zich aan ons vertoonden! Deze moeder liet zich dan ook lekker voeren door de toeristen. Hoe makkelijk kun je het hebben? Je steekt je hand uit en krijgt een banaan. Of dat, of jagen op bananen? Ik zou het ook wel weten.
Nadat we een tijdje van de aap hadden genoten werd het steeds drukker met menschen. Voor ons het teken om te gaan dus. Iets verderop in de jungle nog heerlijk op een boomstammetje gezeten, genietend van rambutan, ananas en meloen. Dat hadden we wel verdiend na een kleine drie uur jungle trekking in de hitte. ’s Middags niet veel meer gedaan dan lezen op de veranda van piptysepen en nog genoten van een troep Thomas leaf apen die door de tuin kwam banjeren. Nog even wat foto’s daarvan geschoten en de leider van de troep op zijn zenuwen gewerkt. Die vond het niet zo leuk dat je zo dichtbij kwam voor de foto. Je hebt toch niet voor niets een telelens?
Bij het avondeten werden we verrast met een Nederlandstalige serenade door the only gay in the village. Een van de obers had zich middels een wat-en-hoe boekje bekwaamd in het Nederlands. Hij zong, konden het nauwelijks spreken noemen, het nederlands erg goed maar hij gedroeg zich als een oud wijf.
De dag erna gingen we met een jeep naar Tangkahan. Over een hobbelige weg met veel palmolie- en rubberplantages aan weerszijden. Onderweg nog even een stop voor jonge kokos met een rietje maar verder was het vooral hobbelig en warm.Eenmaal in Tangkahan stonden we voor de volgende opgave: hoe krijgen we onze bagage bij de accommodatie. We hadden gelezen dat we daarvoor een kleine 10 minuten zouden moeten lopen met o.a. een hangbrug van een kleine 50 meter. Op zoek naar een porter dus. Omdat ze net allemaal met iets anders bezig waren, besloot een klein grietje van de Tourist Center om de tas te gaan dragen. Koffer op haar hoofd, blote voeten en we konden haar nauwelijks bijhouden! Sta je dan als flinke westerling.
Die middag gingen we met onze gids naar de plek waar we de olifanten gingen wassen. Na eerst de parade van de grijze reuzen te hebben gezien, was het onze beurt om gewapend met een kleine borstel de olifant te gaan schrobben. Die gaat dan in het lage water liggen en laat ons lekker onze gang gaan. Geweldig om mee te maken. Het zijn tamme olifanten die ingezet worden in de landbouw en ’s morgens en ’s middags door toeristen worden geschrobd. Net als wij, genoten zij er ook van. Na het wassen was er de beloning voor ons: eerst een olifantendouche (sproeiend uit de slurf dus) en daarna nog een afscheidszoen, ook weer met dezelfde slurf. Als klap op de vuurpijl kregen we nog bananen en suikerriet om die grote olifant te voeren.
Na het wassen van de olifanten nog durian gegeten en toen vroeg onze gids Lega of we misschien zin hadden om mee te gaan naar zijn dorp voor een partijtje voetbal. Na enige aarzeling toegezegd en het bleek echt superleuk. Gelukkig was er ook een Aussie en was ik dus niet de enige lompe blanke tussen al die kleine sprieten. Wel even wennen, na al die jaren en dan ook nog eens op blote voeten, op een hobbelveld met een halfzachte bal. Ik geloof dat we 4-3 gewonnen hebben. Zwetend als een otter heb ik het verzoek om een tweede potje te spelen vriendelijk afgeslagen. Omdat Lega wel ging spelen, werden we achterop brommertjes, dwars door de palmolieplantages, teruggebracht naar onze accommodatie. Altijd commentaar op de elf- en twaalfjarigen die hier op brommers rijden maar toen waren we er blij mee.
De volgende ochtend was weer ingeruimd voor jungletrekking. Weer in het Leuser Park maar nu in een gebied waar alleen maar wilde orang utans zitten. Na een stukje door de rivier waden, insmeren tegen bloedzuigers en dan op pad. Het eerste deel beloofde al dat het zwaarder zou worden dan in Bukit Lawang. Geen echte wandelpaadjes maar steil en dichtbegroeid. In eerste instantie hebben we het olifantenpad gevolgd maar daarna ging het kris kras door de jungle. De dieren leken ons niet goed gezind, horen deden we genoeg maar zien niks. Ja de pootafdrukken van olifanten en verse poep maar dat was het wel.
Het enige wat we wel zagen waren de bloedzuigers, vaak te laat helaas. Op een gegeven moment waren we bijna zo ver om de moed op te geven maar toen we zaten te genieten van een ananas, spitste Lega opeens zijn oren. Een orang utan! Voor mijn gevoel kwam het geluid ergens rechts uit de jungle maar hij liep gedecideerd naar links. Nu was er zelfs geen olifantenpad om te volgen dus dwars door de jungle maar de beloning was er naar. Een grote volwassen orang utan die een nest aan het maken was boven in de boomtop. Hij zag ons ook maar omdat ie zo hoog zat trok ie zich weinig van ons aan. Na de nodige foto’s gemaakt te hebben, hoorden we iets verderop nog meer lawaai. Bleek daar een groep van 5 apen te zitten. We zijn steeds een stukje dichterbij geslopen totdat ze ons in het vizier hadden en met de minuut minder blij werden met ons. Zoals gezegd, dit zijn de wilde orang utans en dat was te merken toen ze op een gegeven moment op de takken begonnen te springen en ons op die manier bekogelden vanuit de boomtop. Toen vonden we het wel tijd worden om te vertrekken. Een jong mannetje volgde ons nog om zeker te weten dat we weg waren. Met de nodige takken om op ons te gooien. Door de opwinding van het moment waren we de bloedzuigers een beetje vergeten en toen we eenmaal bij de rivier waren, bleken er een stuk of vier op mijn (Andy) been te zitten. Normaal is Suus altijd de pineut met dit soort dingen, nu hadden ze mij te grazen genomen.
De volgende dag was een reisdag. We gingen van Tangkahan naar Berastagi, een plaats in de bergen waar veel fruit wordt verbouwd. Door de hoge ligging is het daar ook koeler. Op de markt hebben we het nodige fruit gekocht. Overheerlijke passievrucht, salak, mango en een passievruchtvariant waarvan de naam me ontschoten is. We hebben het ons goed laten smaken!
Zaterdag gingen we verder naar Samosir eiland in Danau Toba. Onderweg de nodige stops gemaakt bij verschillende Batak plaatsen. Een dorp waar nog traditionele Batak huizen stonden. Ondanks dat dit toch wel gericht is op toerisme hadden ze niet het idee hier iets mee te moeten doen. Het was er nl. echt ontzettend goor. Nu zijn we niet snel vies van iets maar dit was echt ranzig. Daarna nog naar een complex van de vroegere Batak-koningen geweest. De oversteek naar Samosir duurde een klein uurtje en daar zitten we nu. Heerlijke temperatuur, uitzicht op het meer en verder het idee van niets moet en alles mag. Hier houden we het wel twee dagen vol!
Andy en Suzy
2014, Java
Horas!
Zijn we weer met het vervolg van de avonturen van Suzy en Andy in Sumatra en Java. Het eerste verslag is online gezet op Samosir eiland. We hadden gepland daar de zondag met een gids een tocht naar Batakdorpen en nog meer moois te maken. Helaas, doordat ik, Andy, vrijdag en zaterdag nogal last had van mijn darmen moesten we besluiten om de dag aan het zwembad door te brengen. Ach gut! We hebben om de sleur te doorbreken nog wel een wandeling gemaakt door TukTuk, het dorpje waar onze accommodatie in lag. Het was verder natuurlijk een heel vervelende dag, elke keer de parasol verzetten om niet te veel in de zon te komen en dan ook nog regelmatig draaien. Maar na een dag onvrijwillige ramadan, die toevallig ook begon op zaterdag, kon ik gelukkig weer alles eten.
’s Avonds om iets voor 11 uur de wekker gezet om samen met een aantal landgenoten en locals het Nederlands elftal te kijken. Dat was gelukkig ook niet voor niks. Was wel een leuke ambiance, bliksemflitsen in de verte boven het meer, Bintang binnen handbereik en dan ook nog winnen. Overigens ook nog met engelstalig commentaar zodat je ook kon volgen wat er werd gezegd. Sneijdertje werd als Sssjnaider uitgesproken maar voor de rest was het erg professioneel commentaar. Er zijn wat van die lui in Nederland, vul zelf maar in, die hier nog iets van kunnen leren.
Maandag gingen we weer terug naar Medan, het startpunt een week eerder. We blijven ons verbazen over een aantal dingen, ook nu weer tijdens deze rit. Langs de doorgaande weg kom je elke kilometer minimaal een bengkel, een tambal ban en een doorsmeer tegen. Een bengkel is een werkplaats voor auto of brommer, net hoe het uitkomt. De tambal ban kun je een beetje vergelijken met de Kwik-Fit bij ons maar dan net even anders en de doorsmeer tenslotte is bij ons beter bekend als autowasserette (maar dan ook weer net ietsjes anders). En dan dus per strekkende kilometer doorgaande weg minimaal een van elk.
Ook heeft elk huis wat aan een doorgaande weg ligt iets te verkopen. Benzine per liter (in een fles dus), drankjes, fruit, snoep etc. Zo heb je ook gedeeltes van soms meer dan een kilometer lengte met alleen maar kokosnoten stalletjes, dan weer ananas, rambutan etc. Wij zouden dan denken, ga met je rambutan stalletje tussen de kokosnoten staan maar blijkbaar werkt dat niet zo makkelijk.
Verder zijn de Sumatraanse verkeersregels elke keer weer een bron van opperste verbazing. We denken het syteem nu ontrafeld te hebben. Belangrijkste regel: er zijn geen regels. Doe wat je wil, haal links in, rechts ook goed en houd je vooral aan de voorrangsregel. Voorrang krijg je niet, dat neem je. En last but not least, de dubbele doorgetrokken streep is voor mietjes! Het verkeer, en dan vooral hier in Medan, is een grote chaos. Alles schiet door elkaar heen, de brommers zijn net water die zoeken altijd de kortste weg al betekent dat tegen het verkeer in over de andere weghelft. Ondanks het ontbreken van regels gaat het wonder boven wonder bijna altijd goed. We hebben buiten een vrachtwagen geladen met hout die op zijn kant lag nog geen grote ongelukken gezien.
Maar goed, dat allemaal terzijde, terug naar de vakantieverhalen. We waren dus terug in Medan. Een stad met 2,5 miljoen inwoners en dat is goed te merken. We hebben een korte stadstour gedaan: het voormalige paleis van de Sultan en een Chinese tempel bezocht. Dat vonden we wel genoeg in de drukte van de stad. Een paar uurtjes later stond ons nl. een volgende rit door de stad te wachten. In het bakkie van de bentor deze keer…
We werden opgehaald door een lokale vrouw die Nederlands sprak. Engels is hier al een bijzonderheid, laat staan ons taaltje. We gingen eten bij een familie die aan de rand van Medan woonde en het transport erheen was dus zo’ n brommer met bakkie. Die bakkies zijn niet gemaakt op Westerlingen, elke kuil of hobbel resulteerde in een onzachte aanraking van hoofd en houten stellage daarboven. Suus had daar vreemd genoeg geen last van. De rit duurde, mede door het drukke verkeer, bijna drie kwartier. Da’s best lang om Human Tetris te spelen onder het genot van walmende uitlaatgassen. Maar uiteindelijk ware we op de plaats van bestemming en daar wachtte de familie op ons. Het was de oudere zus van degene die ons op kwam halen en zij woonde er samen met haar man en vier kinderen. Die waren dan weer niet van hen maar van twee jongere zussen die allebei ergens anders woonden voor hun studie.
Het was een net en ruim huis en wij werden verzocht op de grond plaats te nemen. Alles zou bij ons gebracht worden en dat hebben we geweten. We kregen eerst een soepje en daarna kwam het echte eten: twee verschillende bereidingen van tilapia (en dan niet zo’n laf filetje van de Appie), rendang van varkensvlees, twee verschillende soorten groenten en natuurlijk rijst. Enak sekali weer.
De volgende dag kunnen we het best als volgt beschrijven: kut. Sorry voor het taalgebruik maar zo was het gewoon. Die dag gingen we van Medan, Sumatra naar Yogyakarta op Java. De oorspronkelijke vlucht stond gepland om 8:30 naar Jakarta en dan door naar Yogya om 14:30. Dat zou betekenen dan we rond 17:00 bij ons hotel bij de Borobudur zouden zijn We kregen echter op maandag een telefoontje dat de vluchten gecancelled en opnieuw geboekt waren en het gevolg hiervan was dat we pas rond 21:00 op de plaats van bestemming zouden zijn. Een enorme domper dus maar ja, je moet er maar het beste van maken.
Dus wij ’s ochtends naar een winkelcentrum in de buurt van het hotel, wat denk je? Dicht. Dan maar terug naar het hotel en wachten op Edje. Die bracht ons naar het vliegveld waar we ongeveer een uur in de rij moesten staan om in te checken. De vlucht naar Jakarta had een uur vertraging, op zich al vervelend maar als je helemaal niks hoort is het niet alleen vervelend maar super irritant. Ok, je hebt vakantie en probeert je niet op te winden. Toen we uiteindelijk in het bloedhete vliegtuig kwamen konden we dat laatste ook niet meer laten. Mensen die ooit klagen over Ryanair, vlieg een keer met LionAir van Medan naar Jakarta en je waant je in Emirates Business Class de volgende keer met Ryanair.
Ten eerste neemt iedereen standaard 6 dozen mee aan boord. Dat moet natuurlijk allemaal in die kleine bakjes. Gelukkig konden we onze tassen nog net kwijt, we hadden er niet aan moeten denken dat die voor onze voeten hadden moeten staan. Daar was trouwens geen plek voor geweest, zo dicht waren de rijen op elkaar gepakt. De rugleuning van de stoelen stond ook niet een stukje naar achter maar naar voren. We hebben nog even de tickets gecheckt maar er stond tocht echt Economy Class en geen Cattle Class.
De vlucht duurde twee uur en drie kwartier en het was al die tijd afzien. Eenmaal in Jakarta op zoek naar de gate voor de vervolgvlucht. Een gemiddelde doolhof heeft een betere bewegwijzering dan het vliegveld van Jakarta. Na flink wat zoeken hadden we de gate gevonden. Ook hier weer vertraging en geen info dus wat dat betreft was het wel consequent. Uiteindelijk waren we om 22:00 uur in ons hotel bij de Borobudur. Mede door het flinke doorrijden van onze chauffeur op Java, Trisno anders was het nog later geweest. Wij hebben hem trouwens Drieske gedoopt.
’s Morgens om 4:00 uur kregen we onze wake-up call. We zouden nl. de zonsopgang gaan meemaken op de Borobudur. In alle vroegte dus op pad. In alle donkerte de tempel beklimmen geeft een apart gevoel. Als je het dan langzaam licht ziet worden aan de horizon wordt dat gevoel alleen maar sterker. Rollende mistflarden rondom de tempel maakten het tot een mysterieus geheel, alle ellende van gisteren was zo weer vergeten. Wat een ongelooflijk mooie ervaring was dit.
Borobudur is een boeddhistische tempel en onze gids kon er veel over vertellen. Ik ben niet van plan dat allemaal op te gaan schrijven (surf maar naar wikipedia) maar de verhalen maakten veel indruk op ons. Hoe deze tempel is gebouwd, de gedachten achter het hele bouwwerk. Het was om stil van te worden.
Dan duurt dat bij ons gelukkig nooit al te lang dus om negen uur zaten we weer fris en fruitig bij Drieske in de auto. We zouden die dag nog twee tempels meer gaan bezoeken. De eerste was een kleine boeddhistische, in de buurt van Borobudur. De tweede was verder weg en was een Hindoe tempel, Prambahan. Ook hier hadden we een gids die veel vertelde en ik geloof dat ie heeft getracht het complete Hindoeisme uit te leggen. Door zijn niet bijster goede Engels en tanende interesse hebben we echter niet alles meegekregen.
Na deze tempels gingen we onderweg naar onze accommodatie voor de komende twee nachten in Yogya. Gelegen in een erg leuk straatje met vooral hip uitziende tentjes. Weer eens wat anders dan de standaard warungs. Die avond nog een beetje door dit straatje gestruind maar mede door het vroege opstaan, waren de oogleden erg zwaar en hebben we het rond een uurtje of negen voor gezien gehouden.
Donderdag wilden we te voet een deel van de stad gaan verkennen. Op zich een goed idee, ware het niet dat je om de tien meter een becakrijder moet zeggen dat je wilt jalan jalan. En dan nog eens en nog eens. Dan komt de volgende en herhaalt het eerder genoemde zich. Desondanks haalden we de hoek van de straat en toen we daar op een kaartje stonden te kijken, kwam er een man bij ons staan. Waar we heen wilden, waar we vandaan kwamen kortom gewoon een gezellig praatje. Hij bleek ook een becak te hebben en uiteindelijk zijn we met hem wel meegegaan. Verschillende aanpak, beter resultaat!
Hij heeft ons eerst naar een plek gebracht waar men Wajang Kulit poppen maakte. Daar hebben we het hele verhaal achter de verschillende poppen gehoord en uiteindelijk ook twee (onbeschilderde, wat een rare mensen zijn wij toch, beschilderd is toch veel mooier!) gekocht. Daarna ook nog een batik schilderijtje gekocht dus alle t-shirts en ondergoed die we tot nu hebben achter gelaten zijn weer gecompenseerd in de koffer.
’s Middags was ingeruimd voor een culinaire trip door Yogya. Daarvoor meldden Reza en Angel zich in ons hotel en zij zouden ons, achterop de brommertjes de geheimen op eetgebied van deze stad laten zien. We begonnen met een rondleiding in een Bakpia fabriek, een soort van kleine koekjes, hartig of zoet. Je kon daar zien dat personeel hier niet duur is, want werkelijk alles werd met de hand gedaan. Natuurlijk ook koekjes geproefd en meegenomen en toen door naar de volgende stop. Dat was de gado-gado of lotek en omdat we die eerste al kennen, gingen we voor de tweede. We mochten het zelf klaar maken dus daar zaten we achter een enorme vijzel om alles te oeleken. ook dit was weer smullen geblazen.
Daarna op naar de kleine hapjes. Deze werden verkocht op een markt waar om de tijd dat wij er kwamen ongeveer iedereen uit de stad spullen kwam halen in verband met het bijna einde van het vasten voor die dag. Een drukte van jewelste daar dus. Allemaal kraampjes waar vers eten werd bereid, de onvermijdelijke brommerfile en natuurlijk (hoe kan het ook anders) overheerlijke snacks. Dan moet je niet denken aan frikandellen en kroketten e.d. maar aan kue lapis, pisang goreng etc. De volgende stop zouden we gudeg gaan proberen, een typische Yogya specialiteit. Dat is een stoofpot van jonge jackfruit, met palmsuiker en kokosmelk, eendeneieren en al naar gelang je smaak: kippenpootjes /voetjes(de echte waar ze op lopen dus), kippenkopjes, tempeh, tofuh, rundervel en dan vergeet ik vast nog wel iets. Het was niet onze favoriet van deze dag…
Als afsluiter gingen we naar een groot plein waar elke avond een pasar malam wordt gehouden. Nauwelijks toeristen maar veel locals die onder het genot van wat eten en een drankje bijpraten. De kinderen vermaken zich met fel verlichte en versierde trapauto’ s en mega bellenblaas. Kortom een mooie afsluiter van een prachtige dag voor ons. We zijn daarna niet meer gaan eten, het was genoeg wat we op hadden deze middag! Tot de volgende keer.
Andy en Suzy
2014 Java (en Bali)
Selamat malam!
Het derde en laatste verslag voor dit jaar, vanuit Bali. Tevens het derde eiland waar we tijdens onze reis van dit jaar verblijven. Een kleine drie weken geleden begonnen op Sumatra, daarna Java en nu dus hier. Het tweede verslag hebben we gepost in Yogya. Op de belevenissen daar komt nog een door de drukte helemaal vergeten toevoeging. We hadden er namelijk ook nog een close encounter gehad met het lokale wildlife.
Na het avondeten zaten we nog even lekker op ons balkon te lezen. Plots zie ik vanuit mijn ooghoek iets over de reling tegenover ons balkon lopen. Het leek op een kat maar was stukken groter en het had een dikke zware staart. Gelukkig hebben we dan Google en zijn op zoek gegaan naar plaatjes van ‘ nocturnal animals indonesia’. Bleek het een luwak te zijn. Die komen in ieder geval voor in stedelijke gebieden en de beschrijving en het plaatje klopte aardig met hetgeen we net hadden gezien. Suus maakte dat al niet meer mee want die was al naar binnen gevlucht. Stel je voor, dat beest kan daar over die reling lopen, dan kan ie ook hier komen. Voor de zekerheid ook even onder het bed checken, je weet maar nooit. Dat was de laatste keer dat we daar samen rustig op het balkonnetje hebben gezeten. En dat allemaal dankzij mister Luwak!
Na Yogya gingen we van Centraal naar Oost-Java. Een rit door de bergen bracht ons naar Sukuh. Onderweg pikten we de gids op die diezelfde middag met ons een wandeling zou gaan maken. We bezochten eerst een Hindoe tempel. Mooi gelegen op een erg steile berg. Ook nu weer de complete achtergrond over het hindoeisme en, hoewel het mooie verhalen zijn, is er weinig van blijven hangen. Daarna ging de wandeling onder een dreigende hemel, vanaf de tempel, door de bergachtige omgeving naar een dorp waar Drieske ons op zou wachten.
Dat het de laatste dagen flink geregend had werd al snel duidelijk. De smalle ‘paden’ waren glibberig en op sommige plekken waren flinke plassen. Dat werd eigenlijk alleen maar erger. De route leidde ons langs de velden waar verschillen groenten werden verbouwd en was erg mooi. Nadeel was dat het dus glad was en dat je goed op moest blijven letten waar je je voeten neerzette. Op een bepaald moment begon het een beetje te spetteren.
Een goed voorbereid reiziger tovert dan direct de regenponcho tevoorschijn. We hadden getwijfeld om ze mee te nemen maar gelukkig waren we op het laatst zo slim ze in de rugzak te proppen. Dus in plaats van nat van de regen, werden we nat van het zweet. Het buitje duurde gelukkig maar even maar de condities van het pad werden alsmaar slechter. De uizichten onderweg waren overigens prachtig. Net toen we goed en wel weer een beetje opgedroogd waren begon het voor een tweede keer te spetteren. Nu ging het over in zachtjes regenen en daarna hield het op met zacht regenen. Het uitzicht kon ons toen niks meer schelen, het enige wat we dachten was, waar is Drieske? Na een kleine drie uur wandelen, waarvan het laatste uur in de regen, zagen we Drieske en zijn auto. Gelukkig.
De volgende dag begonnen we weer met een bezoek aan een Hindoe-tempel. We waren erg vroeg omdat we na de tempel nog een wandeling zouden maken en daarna nog een behoorlijke rit voor de boeg hadden. De weergoden waren ons deze dag beter gezind. Deze wandeling was alleen maar over verharde wegen die overigens veelal steil naar boven en dan weer naar beneden waren. Dan zie je de mensen die hier wonen diezelfde weg moeiteloos lopen met over hun schouder een bamboestok met aan weerszijden onkruid wat dient als veevoer. Ik heb zo’n stok alleen maar even getild en schat dat ie rond de 30 kilo woog. Moet er niet aan denken om met dat ding rond te moeten sjouwen.
De rit erna was inderdaad lang. Een deel ervan ging over een Javaanse verkeersader die van Bali via Yogya uiteindelijk naar Jakarta loopt. Moet je niet denken aan een zesbaansweg of zo, het is gewoon tweebaans. Maar soms ook ineens drie- of vierbaans, al naar gelang er brommertjes, bussen en auto’s op de weg passen. Veel vrachtverkeer en ook veel autobussen. Die laatste lijken allemaal als eindbestemming Surabaya te hebben. Dankzij het opschrift op die bussen hebben we heel vaak aan Anneke Gröhnloh moeten denken, alleen hadden we er de verkeerde melodie bij. En zeg eerlijk, wie denkt er nu ook dat Surabaya een palmenstrand heeft? En om de generatiekloof niet te onderschatten: Anneke wie???
Het was al een lange rit en tot overmaat van ramp kwamen we ook nog in een file terecht. Er was een auto iets te dicht langs de kant van de weg gereden en zo de sawa in gelazerd. Dat trekt een hoop bekijks en we hebben er bijna een half uur stil gestaan. Iets verderop was een andere auto ook van de weg geraakt maar die had iets minder geluk. Tenminste dat denken we, we hebben het niet gezien maar het eind wat ie daar kon vallen leek veel groter.
De tocht bracht ons in Malang, een universiteitsstad waar we verdomd weinig van hebben gezien maar des te meer van gehoord. We hadden een kamer op de zesde verdieping van een groot hotel en hebben hier vanuit ons bedje de wedstrijd Nederland-Costa Rica gekeken. Tegelijkertijd dat wij de wedstrijd gingen kijken, begonnen zo ongeveer de eerste moskeeën te tetteren. En niet eentje, nee wel een stuk of vijf in de directe omgeving van het hotel en nog meer wat verder weg. Ze moeten wel haast voor een goede afloop voor Nederland hebben gebeden, toen de wedstrijd gespeeld was waren zij ook nog bezig dus dat uurtje slapen wat we nog hadden gepland konden we ook vergeten
Na Malang was het de beurt aan Bromo. Een klein stukje met de ‘eigen’ auto om daarna verder te gaan met een open jeep. Drieske ging met onze bagage om de bergen heen, wij met de jeep eroverheen. Een tussenstop van een uurtje bij een waterval waar we heerlijk rustig heen zijn gewandeld. Terug ging het wat moeizamer want toen moest het bergopwaarts. Na de waterval begon het serieus klimmen met de jeep. Eerst nog langs kleine huisjes en landbouwgronden, later werd het leger en leger.
Eenmaal in het Bromo NP reden we over zandpaden tussen de hoge bergen. Prachtig uitzicht op de vulkanen in de verte en op een gegeven moment werd het zandpad een zandvlakte. Erg onwerkelijk en je waande je op dat moment ook niet in Indonesië. Het eerste deel leek op een prairie en de zandvlakte deed zuidamerikaans aan. Dan zie je de hindoe-tempel in de verte en weet je weer waar je bent. We hebben die middag de ene keer op het kleine plaatsje voor onze kamer, de andere keer in onze kamer doorgebracht. Dat lag er maar aan of de zon door de mist kon breken of niet. Wanneer de zon er was kon je lekker buiten zitten, zo gauw de mist kwam was het koud.
Koud zou het ook de volgende ochtend worden beloofden de lokale muts- en sjaalverkopers ons ’s avonds. Goedkope verkooptruc natuurlijk, wij zijn wel wat gewend! Die volgende ochtend begon midden in de nacht. Om 3:15 hadden we onze wake-up knock (geen telefoon op de kamer) en een kwartiertje later zaten we in een jeep op weg naar het uitzichtspunt. We hadden al gelezen dat we niet de enigen zouden zijn en dat bleek ook niet het geval. Een parade van jeeps kroop over de zandvlakte richting het weggetje wat de berg op ging. Eenmaal op de plek van bestemming nog even goed het kenteken van de jeep opgenomen en toen een goed plekje zoeken. Het was natuurlijk nog pikkedonker en we wisten niet waar de vulkanen zich bevonden. Wel hadden we gelezen dat we het beste rechts konden gaan staan. Goeie raad was deze keer niet zo duur en die hebben we dus ook maar opgevolgd. De kou viel ons wel mee al liepen er mensen in winterjassen en met de eerder genoemde mutsen. Toen begon het wachten…
Het werd almaar drukker en drukker maar ons plekkie was verzekerd. Na een klein uurtje werd de hemel langzaamaan lichter en toen zagen we de eerste contouren van de vulkanen. De mist had zich al in het dal genesteld en toen het steeds lichter werd, zag je steeds meer van de vulkanen die vanuit het niets uit de mist komen. Werkelijk een prachtig gezicht. Je vergat bijna de mensen om je heen als er niet een paar zwaar irritante Limburgers bij hadden gezeten.
Natuurlijk wilde Sjraar op de foto met de Bromo op de achtergrond, je moet toch bewijs hebben dat je er bent geweest, maar ja wij stonden in de weg. Beetje duwen helpt dan wel denken ze. Mooi niet dus, je kunt vragen of je er even bij mag maar als je eerst gaat duwen, jammer dan. Dus mijn mouw stond ook op de foto en dat was natuurlijk niet okay. ‘Ja maar ik hejje’m al opzij geduw maar hij ga niet weg’. Dus als Sjraar straks zijn vakantiefoto’s laat zien aan de familie in Simpelveld staat er in plaats van de Bromo op de achtergrond een witte mouw op alle foto’s.
Na het uitzicht hadden we ook nog de mogelijkheid om de krater van dichtbij te bekijken. Daarvoor moesten we eerst een stuk over de zandvlakte lopen om daarna de steile vulkaan te beklimmen. Eerst door het mulle zand en daarna was er een trap. De tocht naar boven kon eenvoudiger, daarvoor hoefde je alleen maar ja te zeggen tegen een van de vele mannen die hun paardjes speciaal daarvoor verhuurden. De meesten lieten zich afschepen door een simpel ’tidak, terimah kasih’ maar Suus trof net die ene volhouder. Die bleef maar vlak achter Suus lopen; stopte Suus even, hij ook. Het was een echte schaduw. Uiteindelijk lukte het om hem af te schudden. De krater was mooi om te zien met een grote rookpluim die uit de diepte oprees.
Na deze vroege ochtend hadden we weer een stukje rijden voor de boeg. We zouden die dag naar Kalibaru gaan. Onderweg weer veel bussen met Surabaya en hoe dichter we bij Kalibaru kwamen, hoe donkerder het werd. De accommodatie waar we zouden overnachten zag er op internet prima uit, zwembadje erbij en een heel mooie tuin. Jammer genoeg voor ons bleef het niet bij donkere wolken maar begon het dus ook nog te regenen. Zaten we goed en wel lekker te genieten met een boekje voor ons huisje, besloten alle 46 moskeeën die om de tuin lagen hun oproep tot gebed rond te bazuinen. Omdat het ramadan is, vonden ze het ook nog nodig om allemaal een stukje voor te lezen uit de Koran. Dat ging dus wel even duren. De volgende ochtend om 4 uur bleek die middag- en avondsessie slechts de try-out.
Toen was het tijd om ook Java vaarwel te zeggen, op naar Permuteran in Bali voor de laatste nachten van de vakantie. De ferry bracht ons in een kleine 40 minuten van het ene naar het andere eiland. Terugkijkend kunnen we de vakantie opdelen in natuur (Sumatra), cultuur (Java) en minimaal twee keer draaien elk uur (Bali). De accommodatie, typisch Balinees in een mooie tuin, ligt aan het strand. We doen hier niet veel meer dan luieren in de zon, zwemmen en snorkelen. We hebben ook nog een heerlijke massage genomen. Dat laatste hadden we nodig omdat we die nacht van 4 tot 7 voor de buis hadden gehangen. Die halve finale weet je wel? Deze laatste zinnen zijn een kopie van de laatste zinnen van het derde verslag van vorig jaar. De vakantie zo afsluiten? Life’s a beach!
Andy en Suzy