2011, Argentina
Hola Amigos! Vanuit een hotelkamer met zicht op Lago Nahuel Huapi een buenos tardes! Of dias, of zelfs noches, wanneer je dit ook maar leest. Deze eerste keer dat we ons melden vanuit Argentina, is het begin geschreven in Bariloche.
Na Buenos Aires, was Bariloche de tweede stop tijdens deze vakantie. Vrijdagnacht waren we na een lange dag vliegen, mooi op tijd aangekomen. Het vervoer van het vliegveld naar de Posada ging ook lekker snel, Felipe Massa heeft een vakantiebaantje gevonden, dus om een uurtje of half twee ’s nachts konden dan eindelijk de luiken dicht. De zaterdag hadden we vooraf al gepland. Die zouden we besteden aan Recoleta, de sjiekere wijk van BsAs, een deel van de stad waar we vorig jaar nog niet waren geweest. Na een ritje met de Subte, slenterden we heerlijk over de Avenida de 9e Julio. Niet al te snel want het was toch al gauw een graad of 30. Zoekend op de kaart waar we precies heen moesten, was het een paar keer zo van ‘Zullen we hier al links gaan?’, ‘Nee nog even een stukkie doorlopen’. Zo gezegd, zo gedaan. We lopen dus nietsvermoedend verder, zien we daar opeens een man tegen een gevel staan…. We kijken elkaar aan, ‘Is dat niet Jorge?’. Verrek ja het wás Jorge, de chauffeur die ons vorig jaar elke keer door BsAs bracht! Hij was denk ik nog verbaasder ons daar weer te zien dan dat wij verbaasd waren. Hoe groot is de kans dat je iemand treft in zo’n grote stad? Hij werkte inmiddels niet meer voor de reisagent waarmee wij reizen en had nu een baan als chauffeur bij de ambassade van Brazilië. Na een gesprekje met Jorge, gingen we verder.In Recoleta gingen we op zoek naar de begraafplaats. Op het plein ervoor was nog een grote artesania markt, dus na het struinen tussen de kraampjes was het tijd voor het struinen tussen de (praal)graven. Het is zo ongeveer een dorp op zich; het ene graf nog protseriger dan het andere. Tijdens de wandeling zag je op de graven ook steeds namen van personen die je als straatnaam tegenkomt. Je moet dus waarschijnlijk wel wat zijn om daar te mogen liggen.Na een tijdje over de begraafplaats gelopen te hebben, kwamen we bij het graf van Evita. Je hebt dan al heel wat graven gezien, zoals gezegd het een nog erger/groter dan het andere, en toen viel dit graf toch wat tegen. Het was het familiegraf van Duarte en het was redelijk klein. Misscien zijn de Duartes erg kleine mensjes. Dit was overigens wel het énige waar een rij wachtende toeristen voor stond.Na een dag stad verkennen was het ’s avonds tijd voor La Cabrera. Het restaurant waar we vorig jaar de vakantie hadden afgesloten, was nu het eerste waar we een steakie zouden gaan eten. Vanuit Nederland al gereserveerd anders is het jammer maar helaas, dan zit je pas om 10 uur (of later) aan je biefstuk. Ook dat was weer een warm en lang verwacht weerzien!Zondag was het erg erg heet, we denken dat het wel 36 graden was. Die dag was er een antiek- en curiosamarkt in San Telmo en daar hebben we ondanks de hitte bijna de hele dag doorgebracht. Als je maar regelmatig een pauze met een koel drankje neemt, is het goed vol te houden. De sfeer is erg relaxed, niemand maakt zich druk, alles is tranquilo. Tango op straat, muzikanten, levende standbeelden en meer van die dingen. O ja, bijna vergeten maar het zal weinigen verbazen, Suus heeft een tas gekocht op de antiekmarkt.Maandag gingen we naar de Tigre delta. Dit is een waterrijk gebied even buiten BsAs waar de rijke Portenos hun tweede huis hebben maar waar ook mensen wonen die het niet zo breed hebben. Kortom, net als in elke stad alleen ontbreken hier verharde wegen en bestaan de straten uit water. We deden deze excursie met een ander Nederlands stel die ook in onze B&B zaten. Het werd een erg gezellige dag.We waren erg vroeg in Tigre dus gingen we eerst maar een koffietje drinken. Helaas had het tentje waar we dit wilden doen geen koffie dus dat werd bier voor de mannen. De dames hielden het bij een colaatje. Nadat de drankjes op waren liepen we naar het station waar het toeristentreintje aankwam om van daaruit met een oude tigre Mercedes naar de boot gebracht te worden.De Tigre delta ontleent zijn naam aan de kleur van het water, bruin als van een tijger. Het zag er niet echt uitnodigend uit maar desondanks werd er, door sommigen, in gezwommen. We hebben heel veel van de delta gezien en we werden ook nog getrakteerd op een heerlijke steak met wijn onderweg in een huisje aan het water (hoe kan het ook anders).Nadat we ons op de heenweg af hadden laten zetten door een taxi, besloten we de terugweg het boemeltreintje te nemen. Op weg naar het station kwamen we langs een tentje waar ze heerlijk uitziende picada schotels hadden. Omdat we toch niets gepland hadden voor die avond, besloten we daar een tussenstop in te gelasten. Zoals gezegd, een heerlijke schotel met allemaal kaasjes, verschillende soorten ham en olijven. Een lekker flesje (bijna 700ml) bier erbij, wie maakt je wat! Op het eind was het toch nog haasten om de laatste trein naar BsAs te halen…De volgende ochtend gingen we in alle vroegte op weg naar het vliegveld voor onze vlucht naar Bariloche. Het gebied waarin deze stad ligt wordt ook wel Argentijns Zwitserland genoemd en we kwamen er vrij snel achter waarom. Heel veel gebouwen zijn hier namelijk in een Zwitserse stijl gebouwd en hebben vaak ook namen uit dat land. Dan wordt Zwitsers erg ruim genomen want er zijn ook hotels/ restaurants die Tirol of Innsbruck heten. Het hoogtepunt, of dieptepunt net hoe je wil, is toch wel dat er op een pleintje middenin de stad volwassen mensen vrijwillig op de foto gaan met een Sint Bernard. Op dat plein staan namelijk zo’n vijftal verschillende Argentijnen met zo’n perro te wachten op toeristen die voor 40 peso, een slordige 8 euries, op de foto willen. Het resultaat van ons is later te aanschouwen via de fotopagina!Jack, de eigenaar van het reisbureau waarmee we onze reizen naar Argentina hebben gemaakt, woont in Bariloche en stond ons op het vliegveld op te wachten. Na al het meelcontact konden we elkaar eindelijk de hand schudden. Nadat we onze auto hadden gekregen, volgden we hem naar het hotel waar we de komende 4 nachten zouden verblijven. Dit hotel ligt dus aan de oever van het grote meer Nahuel Huapi. We kregen naast de uitnodiging voor een diner met hem en zijn vrouw Mariela, uitleg over de omgeving en dingen die we konden doen in Bariloche. Na deze tips konden we op weg.Onze eerste trip was de Circuito Chico, een klein rondje van zo’n 60 kilometer langs het meer, het Llao Llao hotel, met een kabelbaan voor het uitzicht en heel veel mooie vergezichten.De volgende dag hadden we enorm uitgeslapen en zijn we eerst het stadje ingelopen. Over het algemeen dus erg kitsch en men probeert overal de schijn op te houden dat we in de Alpen zitten. Naast reeds genoemde Sint Bernards wordt je doodgegooid met kaasfondues (nog niet al kan ik er mijn Bife de Chorizo in gooien!), chocolade, mooi gebreide Mart Smeets truien en meer van die ongein.’s Middags hadden we een boottrip naar een eiland met Mirtebomen geboekt. Is blijkbaar de enige plaats ter wereld waar een heel bos van deze bomen staat. Hoewel het erg mooi was om te zien, hadden we na afloop toch zoiets van, mwah dat was het niet. We hadden namelijk in totaal zo’n 4 uur op een boot en 2 uur op een eiland gezeten. Erg lang voor een paar kaneelkleurige bomen…We hadden al gezien dat het de derde dag slechter weer zou worden. En helaas had Pedro Puallusma gelijk. Het regende, stormde en het was rechtgeaard pestweer. Nu zijn we daar op vakantie niet erg gevoelig voor dus wij toch de auto in op weg naar Cerro Tronador, Thundermountain in goed Nederlands. Dat was na een stuk snelweg, een tocht over een ripio weg van 40 kilometer, enkele afstand. Voor diegenen die niet weten wat dat is: een verzameling kuilen met grof en fijn grind er overheen gemikt en daar mag je overheen rijden met je rental. Zoals Bond het al zo mooi zei, shaken not stirred, zo kwamen we bij de voet van de berg aan. Het was de moeite meer dan waard. Een gletsjer waarvan het leek dat die bestond uit zwarte sneeuw. Dit kwam door het zand wat er opgewaaid was door de hier altijd aanwezige stevige wind. De naam komt overigens van het geluid wat de gletsjer maakt wanneer er stukken afbreken.Die avond gingen we uit eten met Jack en Mariela. Het was een erg gezellige avond en we hebben over van alles gepraat. Onder andere over het feit dat zij binnenkort voor vakantie naar Nederland komen. De vliegtickets zijn nog niet geboekt maar de tickets voor Cesar Millen in de HMH al wel!De laatste dag in Bariloche hadden we gereserveerd voor de trip naar San Martin de los Andes en de Siete Lagos. Een hele mooie trip met de auto in de omgeving die ons o.a. naar SMdlA en langs 7 meren leidde. What’s in a name? Het was deels geasfalteerd en ook een groot deel ripio dus we zijn weer flink door elkaar geschud. Toen we op de terugweg dachten dat we het ergste allemaal wel hadden gehad, werden we toch nog even getrakteerd op een kilometertje of 30 kuilen. Een mooie bonus…De volgende dag stond de vlucht naar Mendoza op het program. Daar zijn we nu en wordt dus ook de laatste hand gelegd aan dit eerste verslag. Vandaag al veel gedaan maar daarover later zeker meer in dit theater!
Saludos, Andy y Suzy
2011, Argentina
Hola allemaal!Alweer het tweede verslag vanuit Argentinië. Deze keer vanuit het broeierige noorden, tegen de Braziliaanse grens aan. We spreken allebei al weer un poco mas Español, ook tegen elkaar. Zo word ik door Suus al Jalapeño on a stick genoemd vanwege de manier waarop ik bevestigend antwoord op haar vragen. Voor diegenen die het niet kennen, zoek op Youtube maar op Jalapeño on a stick…We hebben jullie de laatste keer bericht vanuit Mendoza dus laten we daar dan ook maar beginnen, beloofd is beloofd! Mendoza is het Argentijnse wijngebied bij uitstek, je struikelt hier als het ware over de wijngaarden. Of dat komt door de vele wijn die je hier drinkt laat ik even in het midden.Onze accommodatie was een werkende wijnboerderij met een heel kleine wijngaard waar een overheerlijke Malbec wordt geproduceerd. We werden er overigens verwelkomd door Arjan, een Nederlander die zich hier in Mendoza heeft gevestigd. Hij nam ook meteen met ons de wensen voor de dagen die komen zouden door. Tja, wat zijn je wensen hier in dit food & wine paradise? Lekker eten, lekker wijnproeven en dat gedurende 4 dagen. Wat een straf!Zaterdagmiddag, een goed uur na aankomst zaten we al in een finca voor een lunch met bijpassende wijnen en aansluitende tour. Dan moet je hier bij lunch niet denken aan een broodje pindakaas of iets dergelijks, nee het doet op geen enkele manier onder voor een avondmaaltijd thuis, vaak zelfs niet voor een van hier! Dus het is goed mogelijk dat we een onsje of wat zijn aangekomen maar we hebben hier jammer genoeg geen weegschaal. Er is ons verteld dat er een slordige 1200 wineries zijn in de regio, of het klopt weten we niet, maar het zou betekenen dat er nog 1193 over zijn om te bezoeken. De verscheidenheid in bodega’s zou ons de komende dagen duidelijk worden. Het gaat te ver om alle bezochte wineries hier te gaan beschrijven. Eentje was een hypermodern gebouw met een prachtig uitzicht op de Andes, de andere blonk weer uit door het enthousiasme van degene die de rondleiding deed. Eén uitzondering voor wat betreft het beschrijven willen we echter wel maken en dat betreft de plek die we als eennalaatste hebben bezocht: Carmelo Patti.Carmelo is een Argentijn van ongeveer 1 meter 60, van Italiaanse komaf, spreekt enkel Spaans en hij runt een kleine winery die niet ver van onze Finca lag. Hij is ook de wijnmaker van Adalgisa, waar wij dus overnachtten. Alles is hier enorm goed bewegwijzerd en het is vrijwel onmogelijk een winery te missen. Zo niet Carmelo. De receptioniste had gezegd, kijk naar een grijze muur met een zwarte poort met een palm ervoor, aan de linkerkant. Zo gezegd, zo gedaan. Na een paar keer heen en weer gereden te hebben over de drukke straat, uiteindelijk toch maar aan iemand gevraagd, bleek het dus aan de rechterkant te zijn… Geen wonder dat het moeilijk is te vinden he receptiemutske?Maar inderdaad, geen groot bord ervoor en zelfs toen we binnen waren was er geen enkele aanwijzing dat we bij CP waren. Na een korte tour door de rommelige winery, verzorgd door de dochter die wel een beetje Engels sprak, werden we het proeflokaal in geleid. Daar stond dus iets meer dan anderhalve meter Argentijn op ons te wachten. Stralend en wel en klaar om ons het een en ander bij te brengen over wijn. Dat deed hij met zo’n enthousiasme dat de taalbarrière gewoon verdween…Elke keer weer haalde hij een artikel uit een buitenlandse krant of tijdschrift erbij waar hij werd besproken en we raakten steeds meer onder de indruk van deze kleine man. Hoe gepassioneerd hij over zijn wijn vertelde, zijn manier van werken: geweldig! En het belangrijkste was nog wel dat de wijnen die hij liet proeven werkelijk fantastisch waren. Zijn wijnen zijn helaas niet in Nederland of omstreken te verkrijgen en we hebben, in verband met beperkte kofferruimte, slechts één flesje meegenomen. Dit wordt bewaard voor een heerlijk avondje mijmeren over deze bijzondere ontmoeting in Mendoza!Bij onze finca in Mendoza hebben we ook een cooking class gedaan. Die werd verzorgd door Cristina, de ‘chef’ van de finca. Het enthousiasme van Carmelo was bij haar ook aanwezig maar dan over het koken. We deden de class samen met een drietal Engelse kook-linkerhanden dus wij, en dan met name Suus natuurlijk, staken er goed bij af. Toen het moment daar was om enpanadas te vouwen nam Suus het voortouw en leverde de ene na de andere perfect gevouwen empanada af. Ik heb het gelaten bij een mislukte zodat ik later mijn zelf gevouwen exemplaar zou herkennen en kon opeten (klinkt goed toch?). Het beste werd namelijk bewaard voor het laatst: het eten van alles wat die avond was klaargemaakt, inclusief een ojo de bife van een slordige 400 gram.Dan hebben we gelijk het nadeel van Mendoza te pakken, je eet en drinkt hier veel te veel. Dat gaat de hele dag maar door. Het begint bij het ontbijt, dan heb je overdag een drietal wijnproeverijen, meestal een uitgebreide lunch en dan ga je ’s avonds ook nog eens flink eten met toch minimaal een fles wijn erbij. Tussendoor heb je in de finca ook nog de kaasjes/nootjes/toastjes met bijpassend glaasje rood… Het is geen straf maar toen we eenmaal in Iguazu waren, zeiden we tegen elkaar ‘Het was toch wel erg veel he?’Iguazu, de plaats van de watervallen. We gingen ’s ochtends met de huurbak naar het nationale park en toen we daar aankwamen, bleken we niet de enigen te zijn die dat hadden gepland voor die dag. Enigszins bezorgd keken we elkaar aan, hoe gaan we deze natuurlijke Efteling overleven? Toen eenmaal het ticket voor alle attracties aangeschaft was gingen we met het volgepakte treintje naar boven, naar de Garganta del Diablo (voor de oplettende kijker, inderdaad óók hier), een hoefijzervormige verzameling van watervallen waar je alleen door de spray al drijfnat wordt.Er schijnen in totaal 275 watervallen in het park te zijn, we hebben ze niet geteld, maar het is erg overweldigend en dan vooral deze Duivelsstrot. Het geweld, geluid, de massa water die naar beneden dondert en dat zo ongeveer overal waar je kijkt. De rest van de dag loop je dan over de uitgezette tracks van het ene uitzichtspunt naar het andere. En overal blijft het ook mooi en indrukwekkend.Save the best for last! Als laatste hadden we namelijk een nadere kennismaking met de watervallen gepland. In een door 2 500pk motoren aangedreven rubberboot zouden we de waterval vanaf de onderkant gaan bekijken. Nadat we eerst een stuk door de jungle waren gereden naar het punt waar we aan boord zouden gaan. Vanaf daar met een noodgang over de Rio Iguazu met af en toe een scherp bochtje om de rapids te ontwijken.De boot kantelde soms bijna 90 graden.Eenmaal aangekomen aan de voet, of hoe je dat ook noemt, van de waterval was er eerst nog tijd om wat plaatjes te schieten. Toen trok de bemanning de regenpakken aan en was het voor ons tijd om de camera’s veilig op te bergen. De motoren even laten brullen….en dan full speed naar de waterval!Je weet niet wat je overkomt. Het water komt met zo’n geweld op je af, je ziet niets meer, binnen 1 seconde ben je zeiknat. We hebben er maar één woord voor: fantastisch. We zijn in totaal 4 keer onder de waterval geweest en ik heb bij de laatste keer een poging gedaan om naar boven te blijven kijken wat je dus gewoon niet lukt. Nadat we dus de natural shower hadden gehad nog even wat scherpe U-bochtjes maken voor de adrenaline en toen weer aan wal.Gelukkig was het warm en het voelde niet heel erg vervelend die natte kleding. Het is hier logischerwijs erg vochtig dus drogen gaat niet zo snel. Met de natte boks uiteindelijk de huurbak weer in, na een lange mooie dag natuurlijke Efteling.De volgende dag was weer een bezoek aan de watervallen gepland, dit keer aan de Braziliaanse kant. We werden opgehaald door Ronny, die ons erheen zou brengen. Vanaf de Braziliaanse kant heb je een compleet beeld van de watervallen. Waar we er een dag eerder tussen stonden, had je nu van verder af het zicht op de grootsheid ervan. Ook hier kon je weer gaan voor een close encounter, weliswaar niet met een boot maar op een loopbrug. Dat hebben we niet gedaan omdat we Ronny’s auto niet nat wilden maken.Na deze dagen in Iguazu gaan we vanaf morgen verder door de provincies Misiones en Corrientes om nog meer jungle en natuur te zien. Daarover in het volgende verslag weer meer!
Dat was het voor nu, hasta luego!
Andy y Suzy
2011, Argentina
Het eerste deel van dit laatste verslag is geschreven in de jungle. Middenin de jungle om precies te zijn. Je hebt het wel eens over the middle of nowhere. Nou nowhere is hier erg ver vandaan. Zaterdagochtend in alle vroegte vertrokken uit Iguazu om een beetje bijtijds op de plaats van bestemming te zijn. Volgens de planning zouden we een uurtje of drie onderweg zijn. Het laatste stuk was wat bewerkelijk. We moesten vanuit een plaastje dichtbij de lodge, El Soberbio, bellen dat we eraan kwamen en dan zouden we vanaf een bepaald punt opgehaald worden met een 4×4. Het bellen moest vanaf daar omdat je er voor de rest geen bereik hebt.
We waren er helemaal klaar voor toen we moesten beginnen aan 16 kilometer dirtroad. Nu hebben we die al een paar gehad hier maar dit was weer een verhaal apart. Hier is de aarde namelijk een soort van rode klei. Tel daarbij op dat het, in ieder geval in Iguazu, al vanaf vrijdagmiddag regent en je kunt het resultaat wel raden. Inderdaad, een rode glijbaan. En dan niet een van het leuke soort, nee deze heeft ook nog eens kuilen en allerlei brede sporen. Na zo’n 6 kilometer kwamen we bij een heuvel en de auto voor ons begon vol goede moed aan deze klim. Ik was zo slim om even te wachten om te zien hoe hij het ervan af ging brengen. Er weer vanaf dus… Halverwege had hij geen grip meer en hij kwam net zo hard weer naar beneden gegleden.
Er kwam op dat moment ook een 4×4 uit de andere richting en deze mensen raadden ons sterk af om met onze personenauto verder te gaan. Zij waren ook zo aardig om ons te escorteren naar het begin van de dirtroad, voor het geval we onverhoopt vast zouden komen zitten. Maar ja, dan sta je aan het begin van die weg, geen bereik met je mobiel en moet je dus weer 15 kilometer terug naar El Soberbio. Zucht.
Toen we de mensen van de lodge eenmaal weer te pakken hadden, zeiden ze direct dat het geen goed idee was om de route te rijden en dat zij ons met een 4×4 zouden ophalen aan het begin van die weg. Bedenk dat dan meteen! Maar goed, wéér terug dus en nu in de voor deze condities toegeruste auto op weg naar de lodge. Zelfs de 4×4 had het er op sommige punten lastig mee. Na een uurtje of wat waren we op de plaats van bestemming, zo’n 4 uur later dan verwacht.
Na een koude cerveza en een pizza punt ging het wel weer en gingen we ook de plannen voor de volgende dag doornemen. We zitten hier in de Paranese jungle die zich ooit uitstrekte over een groot deel van het zuiden van Brazilië, de provincie Misiones in Argentinië en een deel van Paraguay. Het grootste deel is inmiddels verdwenen en eigenlijk is Misiones het enige stuk wat nog rest. We zouden hier normaal gesproken een heel bijzondere, namelijk overdwarse, waterval kunnen bezoeken. Ware het niet dat het te veel heeft geregend en deze dus onder het hoge water van de rivier verscholen gaat. Bleven er wandelingen met een gids in de buurt over.
Zondag na het ontbijt dus de wandelschoenen aan voor de jungletrek. Gelukkig scheen de zon en binnen het kwartier zweetten we als een otter. Het was een redelijk zwaar in het begin, bergop, smalle gladde paadjes en warm dus. Na een uur voelde Suus zich niet goed worden en, gelukkig, waren we net op een punt dichtbij de weg naar de lodge. Suus voelde zich dusdanig slecht dat zij besloot vanaf daar alleen terug te gaan en ik ben met de gids verder gegaan.
De tocht vervolgde over nog smallere, steilere paadjes naar een uitzichtspunt genaamd Mirador les Tucanes. Helaas zal de enige Tucan die we tot nu in het wild hebben gezien, die langs de Nederlandse snelwegen zijn. Daarna ging het via eenzelfde soort smalle paden terug naar de lodge. Suus was in de kamer en voelde zich nog steeds niet goed maar gelukkig al wel beter dan tijdens de trekking.
Na de lunch en een korte siësta was het tijd voor een tweede wandeling. Deze keer gingen we met een bootje over de rivier naar het nationale park. Eenmaal aangemeerd was het een steile klim en Elyseo de gids wees naar een waterval in de verte. Daar gingen we heen begreep ik. Al snel ruilden we glibberige paadjes in voor stenen in het stroompje vanaf de waterval. In het begin probeer je nog angstvallig om je schoenen een beetje droog te houden maar na de eerste keer uitglijden en tot over de enkels in het water, realiseer je je dat het verspilde moeite is. Dan banjer je je dus maar gewoon door het water. Het werd een mooie tocht door erg dichte jungle. Onderweg nog een ratelslang gezien en Elysio demonstreerde ook hoe je water uit planten kan krijgen. Met zijn machete hakte hij dan in een tak en het water kwam er in stromen uit. Je moest dan wel weer een rietje maken van bamboe omdat de watergevende boom flinke stekels had. Ik zou nu zo als survival man op National Geographic kunnen!
Na 2 dagen jungle in Misiones gingen we verder naar de provincie Corrientes, deze twee zijn van oudsher (en nog steeds) het leefgebied van de Guaraní-indianen. Dat is terug te vinden in veel plaatsnamen, zoals Yapéyu (spreek uit: Sjappesjoe) waar we die nacht zouden overnachten. Het werd een lange dag rijden en pas rond vijven waren we bij de estancia. Het was een mooi verblijf maar net als vorig jaar bleek dat het estancia leven niet zo voor ons is. Paardrijden is leuk als anderen het doen maar zelf op zo’n beest zitten? Nee.
De volgende dag moesten we nog een paar uurtjes rijden naar onze volgende stop Esteros del Iberá, een heel groot moerasgebied. Toen we op een bepaald moment rechtsaf sloegen stonden er 2 politie-agenten rechts van de weg. Nu is dat hier niet zo verwonderlijk, om de haverklap zijn er controles, dus wij minderden vaart. Verrukt sprong de ene op en beiden kwamen met hun rugzak in de hand naar de auto rennen. Geen controle maar gewoon een ordinaire lift scoren! Niet dat je je hier ergens onveilig voelt maar nu hadden we het privilege van 2 agenten op de achterbank, tussen het drogende ondergoed maar zij waren allang blij dat ze een lift te pakken hadden.
Tachtig kilometer verderop hebben we afscheid van hen genomen want toen stond voor ons de laatste 120 kilometer, onverharde weg naar Colonia Carlos Pellegrini op het programma. Gelukkig was de kwaliteit van deze weg stukken beter dan die bij El Soberbio dus een kleine 2 uur later waren we op de plaats van bestemming.
Een erg rustige bestemming. De lodge waar we zouden overnachten was eigenlijk gesloten voor een periode van 2 weken maar omdat de boeking voor ons al zo’n lange tijd geleden was gemaakt hadden ze voor ons een uitzondering gemaakt. We waren dus de enige gasten en hadden alle faciliteiten voor ons zelf. ‘Helaas’ kwamen er later die dag nog 2 Tsjechen op de bonnefooi aangewaaid maar die zitten toch de hele tijd vol heimwee naar een literfles pilsener te staren… Hebben we geen last van dus!
’s Middags hadden we onze eerste tour in de wetlands. Met een bootje het gebied in en zoveel mogelijk dieren spotten. Kaaimannen, capibara’s (carpinchas zoals ze die hier noemen), moerasherten en vogels. Veel vogels. Te veel om op te noemen. Er zijn hier naar verluidt 350 verschillende soorten vogels en we hebben er al een hele hoop van gezien. Groot, klein en de mooiste felle kleuren. Overal waar je kijkt zie je weer iets anders. Echt een uniek gebied. Bij terugkomst bij de lodge zat er een familie carpincha’s ons op te wachten. Vader, erg groot, twee vrouwtjes en een heleboel kinderen. Beetje chillen op het grasveld voor het restaurant van de lodge.
De volgende dag gingen we weer het gebied verkennen, dit keer met z’n vieren en te voet. We hebben de gebruikelijke dieren gezien plús een aantal howler-monkeys (brulapen?). Ze zaten/lagen met z’n drieën hoog in een boom omdat het al te warm was om iets anders te doen. Terwijl het toch pas 11 uur ’s ochtends was.
Na de wandeling was het tijd voor ons om te chillen op het grasveld voor de lodge. Aan de rand van het zwembad om nog preciezer te zijn. Wel onder de boom blijven want in de zon was het demasiado calor! Na het zwemmen nog even een korte siësta en toen weer met boot en gids het water op naar een ander deel van het gebied. Weer heel veel vogels, capibara’s en deze keer als bonus een waterzwijn. Ook nog een vrouwelijk moerashert wat op nog geen 2 meter van ons vandaan rustig stond te grazen.
Na al dat moois moesten we de volgende dag weer een stuk rijden, naar Corrientes de hoofdstad van de provincie. De verharde wegen in dit gebied zijn over het algemeen kaarsrecht met aan weerszijden grazende runderen. Her en der een boompje waar de koeien onder kunnen schuilen voor de hitte. De dagen dat we hier zijn geweest is het elke dag boven de 30 graden geweest. Geen overbodige luxe dus zo’n schaduwplek.
Corrientes vonden we een rommelige stad. Misschien kwam het omdat we de stad ’s middags te voet een beetje hebben verkend. Het was immers 37 graden en na de verkenning hebben we direct tegen elkaar gezegd, vanavond eten we wel in het hotel. Er was niet zo gek veel te beleven.
De warme vochtige omgeving van de laatste anderhalve week hebben ook op Suus d’r armen en benen hun sporen achtergelaten. Op het ene been zitten 63 en op het andere 51 insectenbeten. Ik heb er ook meer dan normaal maar het valt in het niet bij deze aantallen. Voor diegenen die bedreven zijn in het lezen van braille, alle verslagen zijn ook op Suus d’r benen terug te lezen!
Dit laatste stuk wordt op het vliegveld van Corrientes getikt. We hebben een vertraging van een paar uur voor onze vlucht naar BsAs, onze écht laatste stop voordat we morgen weer naar huis gaan. Vanavond nog ergens een goede Argentijnse steak scoren en dan zit het er weer zo goed als op. Okay, de terugvlucht van een paar uurtjes maar die is zo voorbij. Bedankt allemaal weer voor de aandacht en hasta la proxima!
Andy y Suzy
PS De avondmaaltijd is inmiddels achter de rug. We hebben ons laten verwennen bij Cabañas Las Lilas waar we allebei een heerlijke Kobe Bife de Chorizo hebben gegeten, vergezeld door een glaasje Carmelo. Een mooi afscheid. Enig jammere was dat de taxichauffeur op de weg terug naar de B&B dacht dat we er een tweede keer van wilden genieten. Is hem niet gelukt trouwens maar het scheelde niet veel!