Vakanties Andy en Suzy

2013 Sulawesi

2013, Sulawesi
Selamat pagi!We zouden ook kunnen beginnen met ‘Hello Mister!’ maar daarmee zouden we een deel van de bezoekers negeren en dat willen we natuurlijk niet. Maar het is wel hetgeen we hier de hele dag door horen. Elke keer weer en dan soms de vraag of ze met me op de foto mogen. Vragen die Suus niet krijgt. Hoe zou dat toch komen? Val ik hier meer op of zo? Maar goed, eerst terug naar het begin van de vakantie. Die begon natuurlijk op zondag maar daar kunnen we kort over zijn, dat was niet veel. Het vooruitzicht om 23 uur in een vliegtuig of op luchthavens door te brengen was niet echt aantrekkelijk en de werkelijkheid bleek ook zo te zijn. Maar ja, je moet er wat voor over hebben om hier te komen. Eenmaal in Makassar werden we op de luchthaven opgehaald door Adjie, de chauffeur voor het eerste deel van onze reis. Hij heeft ons afgezet bij ons hotel; aan de ene kant de zee en aan de andere kant een miljoenenstad. Dat laatste was ook te merken aan het verkeer, je moet hier stalen zenuwen hebben of hartstikke gek zijn om te rijden. Een combi van die twee is nog wel het beste. Brommers, becaks, auto’s, busjes en dan ook nog voetgangers. En op die laatste categorie na, hebben ze allemaal een claxon die veelvuldig wordt gebruikt. Hoewel we het al vaker hebben meegemaakt, blijft het verkeer in een grote Aziatische stad een aparte ervaring…Na een beetje opfrissen de open schoenen aangetrokken en op weg naar de Jalan Makan dichtbij het hotel. Een stukje straat waar de eettentjes ’s avonds worden opgesteld en waar je volgens de reisboeken lekker kunt eten. Omdat we geen ratings konden vinden op Tripadvisor zijn we maar gaan zitten bij het eerste tentje wat ons iets leek. Op de vraag of degene die het menu kwam brengen Engels kon werd negatief gegiecheld en dat bleef zo. We hoefden haar maar aan te kijken en ze begon weer verlegen lachend weg te kijken. Overigens heerlijk gegeten en speciaal voor de toeristen werd er bestek bijgeleverd. Daar waren we wel blij mee trouwens. Na het eten direct terug naar het hotel en daar bleek dat de reis ons niet in de ge-airconditionende kleren was gaan zitten. Als het bekende blok vielen we in slaap.De volgende morgen kwam Adil ons ophalen om eerst naar de pasar (markt voor de niet Indonesisch sprekenden onder ons) te gaan om inkopen te doen en vervolgens die met zorg uitgekozen ingredienten bij iemand thuis te gaan veranderen in een maaltijd. We begonnen onze trip naar de markt in een bemo, een soort van taxi maar dan voor meerdere mensen. Je houdt zo’n busje aan en op het moment dat je bent waar je wil zijn roep je ‘kiri’ en dan stopt ie. Kiri betekent links en aangezien ze hier links rijden, gaat ie daar dus naar de kant van de weg. Je moet het maar weten. Na de bemo was het de beurt aan de becak, de fietstaxi. Da’s het meest vervelende vervoermiddel. Je voelt je dan nl. echt een koloniale uitbuiter met zo’n zwetende man fietsend achter je. Hier ziet men dat gelukkig heel anders maar voor mijn gevoel was dat wel zo. Het was overigens een hectisch ritje door het eerder genoemde drukke verkeer.Eenmaal op de pasar werd de hectiek niet minder. Het Hello Mister was niet van de lucht, we veroorzaakten een heuse opstopping (verkeer rijdt uiteraard gewoon dwars over de markt) omdat een kandidaat voor het burgemeesterschap ook op de foto wilde met ons. Ik geloof dat we hem nu officieel steunen in zijn campagne. De markt was niet zoals wij hem kennen met twee kramen van Bakkerij het Stoepje en eentje met ‘Een goede wenk, eet vis van Henk’. Iets drukker, iets onoverzichtelijker en druk. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen. Druk. Wel een heerlijke chaos trouwens. Kruiden, fruit, kippen (levend uiteraard), vis. Ach je kunt het wel bedenken waarschijnlijk. Adil had het boodschappenlijstje bij zich en samen met Suus is hij op jacht gegaan om alles te bemachtigen. Ik volgde op gepaste afstand, deels omdat ik wat plaatjes wilde schieten en deels omdat ik op werd gehouden door veel mensen die wilden weten hoe het met me ging en zo. Het is maar goed dat ik geen hemd aan had, dat was ik kwijt geweest! Willie moet zich zo altijd voelen bedachten we ons later.Toen eenmal alles in de pocket was gingen we eerst weer in de bemo om vervolgens in een brommerbecak, iets minder beschamend, naar het huis van de familie waar we te gast zouden zijn. Bij binnenkomst zaten de vrouwen al in de keuken om de voorbereidingen te doen. Nadat we eerst hadden plaatsgenomen op de tribune, twee stoelen die waren klaargezet, zijn we vrij snel bij hen op de grond gaan zitten om mee te helpen. Dat is natuurlijk ook ontzettend raar, een man die meehelpt in de keuken. Naarmate de tijd verstreek werd het steeds drukker in de keuken. Steeds meer mensen kwamen kijken naar de toeristen. Wanneer ze Engels spraken, werd het hemd weer van het lijf gevraagd. Na al het harde werk kwam dan uiteindelijk de beloning: we mochten gaan eten. Eerst wij, samen met de gids en de man des huizes en daarna pas de vrouwen. En nog wat meer mensen uit de buurt want stiekem was het weer wat drukker geworden. Na het eten nog koffie en de nodige foto’s later gingen we met de bemo weer terug richting hotel.Hebben we nog een bezoek gebracht aan Fort Rotterdam, een V.O.C. nederzetting die redelijk goed bewaard is gebleven en waar een museum in is ondergebracht. Blijkt ons historisch besef een beetje tekort te schieten want er waren toch redelijk veel dingen die we voor het eerst zagen of hoorden. Van die eerste vermoeiende dag hebben we de laatste uurtjes lekker relaxt doorgebracht bij het zwembad. Het blijft toch vakantie.Voor de woensdag stond de eeste verplaatsing gepland. Van Makassar via een kustweg een eind naar het noorden en dan vervolgens het binnenland induiken. Een uurtje of wat buiten Makassar hebben we eerst een stop gemaakt. Een wandeling door de sawa’s met her en der tussen die rijstvelden kalkstenen puisten en bergen op de achtergrond. Het eerste deel waren de paadjes nog redelijk goed begaanbaar. Gaandeweg de rit werd dat anders en voor we het wisten hadden we van die lekkere modderpoten. Geen ramp natuurlijk ware het niet dat je daardoor een beetje naast je schoenen gaat lopen. En da’s knap vervelend als je op die smalle dijkjes loopt.Na een klein uurtje in de verzengende hitte kwamen we op een plek waar wat huisjes bij elkaar stonden, dorp is er een te grote naam voor. Voor een van de huisjes was een oma een kleine baby aan het wiegen. Natuurlijk mochten we daar even in de schaduw komen zitten. Een ‘gesprek’ heb je dan zo al snap je lang niet alles wat er wordt gezegd. Na die korte onderbreking weer verder naar de eerste echte tussenstop, een kop koffie of thee bij een lokale familie. Een paalwoning, dus eerst beneden de schoenen uit, voeten wassen en naar boven. Lekker ‘voor’ het huisje zitten en uitrusten met koffie en pisang goreng. Daarna stond nog een extra etappe op het program, naar grotten met prehistorische tekeningen. Daarvoor ging de zoon des huizes met een vriendje mee als gids. Twee van die kleine lichtvoetige mennekes die als een raket blootsvoets over die dijkjes schieten. Wij met onze 4WD lightweight outdoor sandalen hadden er meer moeite mee. Maar Messi en Pato (dat waren in ieder geval de namen op hun shirts) wachtten wel netjes op die grote vreemde mensen. Aan het einde van het modderbad waren er duidelijk zichtbare handen op de wanden van de grot die er blijkbaar al 4000 jaar zitten. Dat geloven we dan maar.Na die wandeling hadden we ook nog een boottochtje op een rivier terug naar de bewoonde wereld voor de boeg. Gewapend met een non la tegen de felle zon zijn we in een kano stroomafwaarts gegaan. Gelukkig hadden we iemand die peddelde dus wij konden gewoon genieten van het uitzicht. Bij een doorgaande weg stond Adjie onze chauffeur te wachten en daar begon een lange autorit. Een kleine 6 uur in de auto, slechts onderbroken door de lunch. Toen we eenmaal bij de accommodatie voor die nacht kwamen was het al bijna donker. Bij de beschrijving stond dat het eten die avond inclusief was. We hadden niet al te hoge verwachtingen maar o, wat werden we aangenaam verrast!! Dat was al toen we bij het restaurant aankwamen. Slechts een grote tafel was volledig gedekt en dat bleek voor ons te zijn. Toen we goed en wel zaten kregen we eerst een kop ossenstaartsoep en snel daarna werden schalen rendang, opor, sambal goreng telor, abon ikan, atjar en nog zeven andere gerechten vanuit de keuken naar onze steeds voller rakende tafel gebracht. Die grote tafel was met voorbedachte rade maar zelfs die stond op een gegeven moment helemaal vol. Voor Suus waren veel van de gerechten alsof ze waren klaargemaakt door haar moeder. Zoete herinneringen.Donderdag ging het verder naar Tana Toraja. Een gebied in de hooglanden van Sulawesi waar de dodencultuur een belangrijke plaats inneemt maar daarover later meer. Nadat we een uurtje of twee hadden gereden stapte onze gids in de auto en zijn we eerst naar een markt gegaan. Toraja is qua toerisme op Sulawesi het belangrijkste gebied dus hier keken ze niet heel erg raar op van een kale blanke. Wel val je natuurlijk op en wil iedereen weten waar je vandaan komt maar dat went snel.Waar Makassar islamitisch is, is Toraja christelijk. Op de markt was dus ook een flink gedeelte ingeruimd voor de verkoop van varkens en biggen. Die laatste worden bij verkoop in een rijstzak gestopt. De grote varkens daarentegen mogen achterop de brommer. Vastgebonden op een aantal bamboe stokken, een soort sate babi avant la lettre, liggen ze in een rijtje te wachten tot de verkoop en dan worden diezelfde bamboe stokken met varken en al achterop het zadel van de brommer gebonden. Zoals wij er met onze westerse blik naar kijken is het niet echt diervriendelijk, Marianne Thieme zou hier overspannen raken. Dus je moet heel snel je westerse denkwijze opzij zetten en dat is niet makkelijk maar wel noodzakelijk.Daarna zagen we de eerste tekenen van de heersende cultuur ten aanzien van de doden. We bezochten nl. een tweetal graflocaties. Eentje was uitgehouwen in de rotsen. Daar worden de doden in begraven en voor het graf komt een pop te staan. Je krijgt dus in die steile rotswand een balkon met daarop meerdere poppen. De oude poppen zijn van hout en lijken niet echt op de overledene. Tegenwoordig probeert men de pop zo goed mogelijk te laten lijken. De tweede locatie was een grot die allang niet meer in gebruik was als begraafplaats en daar liepen we tussen de vergane kisten en gestapelde beenderen en schedels. Ook daar weer de poppen op balkons.Vlak daarna waren we met de auto op weg naar een volgende locatie en kwamen we terecht in een file. Die file werd veroorzaakt door een stoet van auto’s met in de voorste auto de dode. Een vrouw uit een rijke familie die vorig jaar oktober is overleden. Al die tijd is zij thuis gebleven en nu zijn alle voorbereidingen getroffen zodat ze vanaf volgende week maandag gedurende een week de begafenis kunnen houden. Voor een ceremonie wordt zo ongeveer een half dorp, eenmalig gebruik, rondom het familiehuis gebouwd in traditionele Toraja stijl. Dan moeten natuurlijk de mooiste en duurste buffels worden uitgekozen en dan ben je al gauw een half jaar verder.Een uitvaart mag hier wat kosten, het is de belangrijkste uitgave van je leven. Ze verklaren ons bijvoorbeeld voor gek. Wij spenderen ons geld om hierheen te komen, sterker nog: we gooien het weg, terwijl zij het gebruiken om de reis na het leven zo goed mogelijk te maken. Die reis is langer dan 3 weken en All Inclusive en ja, dat kost wat. We zijn op die donderdag langs verschillende plaatsen gekomen waar voorbereidingen werden getroffen dus het is druk met begrafenissen in Torajaland.Vrijdagochtend was ingeruimd voor het bijwonen van het sluitstuk van een begrafenisceremonie. Dat sluitstuk bestaat uit het offeren van buffels. Je moet je voorstellen dat er rondom een soort binnenplaats tribunes zijn opgesteld voor alle gasten. De kist met de overledene staat hoog op een centrale plek. De buffels die door de familie speciaal voor de ceremonie zijn gekocht worden op de binnenplaats gebracht. Het is afhankelijk van de rijkdom van de familie hoeveel er gedood worden. Bij de begrafenis waar wij getuige van waren, werden uiteindelijk 12 buffels geofferd. Dat heeft overigens nog even geduurd want men was het er plotseling niet helemaal over eens of ze alle 12 gedood moesten worden. Kunnen we ons wel voorstellen want volgens de gids betaal je voor een doorsnee buffel al gauw 3000 euries.Het publiek bestaat uit familie, buren, buren van familie en familie van de familie van de buren. Iedereen is zo ongeveer welkom. En de leeftijd varieert van baby tot bejaarde. Waar wij toch een beetje bang waren, kunnen we dit wel aanzien, hebben die kleine kids hier er geen enkel probleem mee. Het is voor hen een onderdeel van het leven. Toen de mannen het na een uurtje bakkeleien eens waren over wie hoeveel buffels zou doneren, kon het bloedvergieten beginnen. De eerste buffel werd met een poot vastgebonden aan een paaltje in de grond en voor we het goed en wel in de gaten hadden, werd zijn keel met een scherp mes doorgesneden. Pfoeh dat ging snel. Na wat stuiptrekkingen ging de buffel neer en leek het of hij dood was. Vrij snel daarna werd de volgende aan het paaltje vastgebonden en even snel werd de keel doorgesneden. Toen bleek ook dat die eerste toch nog niet dood was. Die begon namelijk plotseling weer te bewegen. Dit tot vermaak van alle aanwezigen minus 2. De snelheid van het doden van de buffels ging daarna snel omhoog en het enthousiasme van de gasten ook.We hebben het hele ritueel af gekeken. Net als gisteren op de varkensmarkt moet je je westerse bril afzetten en het zien als een lokale manier van leven. Dat valt niet mee maar we zijn er wel in geslaagd. Al vonden we het enthousiasme en de vrolijkheid van de mensen storend maar aan de andere kant, zij zien dit al van kinds af aan. Het is dan wel een mooi gebruik dat het vlees van de buffels wordt verdeeld onder de verschillende families en dorpelingen.Onze volgende dagen zullen rustiger gaan verlopen, in ieder geval geen buffeloffers meer. Daarover lees je dan weer in het volgende verslag. Dit was het voor nu, groeten vanuit Tana Toraja!

Andy en Suzy

2013, Sulawesi
elamat sore!Na het bloedige Toraja zijn we op zaterdag weer een stukje zuidelijker naar de omgeving van het Tempe meer gegaan. Voordat we aan deze fikse rit begonnen, zijn we eerst nog even naar de wekelijkse buffelmarkt gegaan. Van heinde en verre worden de buffels hierheen getransporteerd omdat iedereen weet dat de Toraja veel geld over hebben voor zo’n beestje. De weg ernaar toe stond helemaal vol met kleine vrachtwagens waar een of meerdere buffels in de laadbak stonden. Toen we op het plein stonden viel onze mond bijna open van verbazing, waar je ook keek: buffels. Nu is het inderdaad voor ons niet gewoon om een veemarkt te bezoeken maar zoveel beesten bij elkaar hadden we nog nooit gezien.Na dit bezoekje begonnen we aan het eerste deel van de rit die een prettige onderbreking kende. De lunch zouden we namelijk thuis bij de gids voor de komende dagen nuttigen. Eenmaal bij zijn huis aangekomen stond de gids, Harja, op ons te wachten. Binnen stonden er al verschillende heerlijke gerechten klaar. Daar zeggen wij geen nee tegen. Alleen na een tijdje zit je vol en onvermijdelijk komt toch het moment dat je wel op moet houden. En zelfs dan spoort de gastvrouw je nog aan om meer op te scheppen. We begonnen dus goed gevuld aan het laatste stuk van de reis.De eindbestemming van deze dag was Sengkang. Een relatief grote plaats aan de oever van het Tempemeer. Hier hebben we eerst onze bagage in de kamer gezet en zijn we meteen naar de oever van het meer gelopen. We gingen een tocht met een traditionele longboat over het meer maken. De boot was traditioneel van vorm maar waarschijnlijk hadden ze vroeger niet zo’n handig buitenboordmotortje. Nu kwam dat goed van pas want het meer begint lanzamerhand bedekt te raken met waterhyacint. Van die mooie waterplantjes die wij in een teil leggen maar overal elders ter wereld zorgen voor een ware plaag. Het groeit namelijk als kool en het verstoort op die manier het ecosysteem. De bootsman was aardig bekwaamd in het varen door de plantenmassa. We hebben maar een keer echt vast gezeten.Het doel van de boottocht was een drijvend dorp. Buginezen, van oorsprong zeevaarders, hebben op het meer een dorp gebouwd wat afhankelijk van de waterstand, dichterbij of wat verder van de oevers kan worden geplaatst. Hangt er ook sterk van af of het regenseizoen is of niet. In het dorpje zouden we in zo’n drijvend huis thee gaan drinken. Ook daar werden we weer verrast, een kop thee kregen we inderdaad maar niet voordat er drie vissen, allemaal op een andere manier bereid, rijst en gebakken banaan was gegeten. Werkelijk hartverwarmend om mee te maken. Als je ziet in welke omstandigehden deze mensen wonen en hoe gastvrij ze zijn, daar word je even heel stil van. Eenmaal terug in Sengkang was onze aanmeerplaats veranderd in een pasar malam. We moesten tussen de snuisterijen doorkruipen om op een begaanbaar pad te komen. We weten nu trouwens ook waar Daft Punk de inspiratie heeft opgedaan. Iedereen die op de brommer is gekomen houdt gewoon de hele tijd de helm op.Na Sengkang stond ons weer een lange dag te wachten. ’s Morgens om 8 uur zaten we alweer in d’n auto om eerst even naar wat zijdeweverijen te gaan. Het proces van het spinnen tot de sarong kunnen zien maar omdat de meeste dingen die gemaakt worden afschuwelijk van kleur of patroon zijn, hebben we ons kunnen bedwingen de hele handel op te kopen. Verder was het onderweg veel van hetzelfde: rijstvelden en kleine dorpjes. We hebben, naast de lunch, nog een stop gemaakt om een bezoek te brengen aan een dorp van de Kajang. Dit is een bevolkingsgroep die nog leeft volgens oude tradities en gebruiken dus zonder electriciteit, landbouwmachines e.d. Ook gaan de dorpelingen geheel in het zwart gekleed. Ze verwachten dat ook van de bezoekers dus voordat we het dorp binnen gingen werden we in zwarte kleding gehesen. Achteraf leek het alsof wij de enige buitenstaanders waren die zich hier iets van hadden aangetrokken maar ok.In het dorp hadden we weer een Dries Roelvink momentje. We waren het dorp namelijk goed en wel binnen toen we een groep middelbare scholieren uit een nabijgelegen plaats tegenkwamen die daar met hun leraren waren. Opeens waren wij belangrijker dan alle Kajang van de wereld en moesten we met zowel de leraren als de leerlingen op de foto. Na de foto’s ook nog iedereen persoonlijk een handje geven en toen konden we weer verder het dorp in. We hebben een rondje door het dorp gemaakt en zijn ook nog even in de woning van de leider van de gemeenschap geweest. Daar zaten heel veel mannen die allemaal zaten te roken natuurlijk. Misschien werd er wel over voetbal gepraat, weten wij veel, maar de gids vertelde dat het ging om het vragen van advies. Na het bezoek aan dit dorp was het nog een kleine twee uur naar de eindbestemming, Bira. Een plekje met een spierwit bountystrand maar om dat te kunnen zien moesten we eerst een nachtje slapen, het was al donker toen we aankwamen…De volgende ochtend bleek het inderdaad zo’n wit strand te zijn. We werden opgehaald, met een vissersbootje deze keer, om naar een eilandje gaan en te snorkelen. Met de geur van diesel en kretek voeren we over de woeste baren. Na een klein half uurtje waren we op de plek waar gesnorkeld kon worden. Duikbril op, flippers aan, camera gereed en hoppetee, het water in! Het bleek de mooiste plek te zijn waar ik ooit gesnorkeld heb. Supermooi koraal en heel veel vissen in alle kleuren van de regenboog. Onder water ziet de wereld er ook prachtig uit. Na drie kwartier snorkelen weer aan boord geklauterd en naar het eiland gevaren. Ook daar weer prachtig wit zand en schaduw van de bomen. Natuurlijk moest er op dat strand een visje gegeten worden dus aan het begin van de middag, voldaan weer terug naar de andere kant. We hadden ons helemaal ingesteld op een middagje zonnen maar helaas hadden we de donkere wolken over het hoofd gezien. Dus in plaats van zonnebaden, werd het een middagje schuilen voor het huisje en vogels spotten. Ook leuk!Dinsdag moesten we het strand gedag zeggen, we gingen weer het binnenland in. Malino, een dorp hoog in de bergen was de volgende stop. Onze accommodatie, een prachtige villa middenin de sawah. Heel ver weg hoor je af en toe het geluid van een brommertje of de gebeden vanaf een moskee maar voor de rest zijn het alleen de vogeltjes die je hoort. Toen we hier aankwamen was het nog een beetje helder en hadden we een prachtig uitzicht. Vlak erna was het uitzicht ingenomen door de wolken en weer niet veel later ging het uit die bewolking ook nog regenen.De volgende dag was het prachtig weer, een paar wolkjes maar de blauwe plekken hadden toch de overhand. Het ontbijt bestond o.a. uit brood, cereal, melk, yoghurt en verschillende soorten jam. Een keer iets anders dus dan nasi goreng met een eitje en na een dikke week ook wel weer een welkome afwisseling.Omdat we hier redelijk hoog zitten, valt het qua temperatuur wel mee. Dat is maar goed ook want we gingen met Kretek John een wandeling naar een waterval maken. KJ rookt 3 pakjes per dag, weliswaar met maar 16 stuks maar evengoed betekent het dat ie de ene met de andere aansteekt. Het eerste deel van de wandeling ging, natuurlijk, door de rijstvelden. Er waren flink wat mensen aan het werk en we hebben voor zover je het zo kunt noemen, een praatje gemaakt. Snel daarna kwamen we in een klein dorpje en daar zijn we bij een school geweest. De kinderen zijn eerst een beetje afwachtend maar al snel komen ze allemaal om je heen staan en heb je aan aandacht genoeg. Uiteraard de nodige foto’s gemaakt, wat handjes geschud en weer verder. De waterval was een flinke maar na onze ervaringen bij Iguazu, Argentinie, moet de waterval van goede huize komen om ons te imponeren.Na de eerste waterval nog een kleinere bezocht en daarna ook nog een markt. Deze markt was erg georganiseerd ten opzichte van de markten die we tot op heden hebben gezien. We hebben er dus heel rustig overheen kunnen lopen. Het is hier een vruchtbaar gebied en dat is op de markt terug te zien, veel verschillende soorten groenten. Omdat we al vroeg in de middag terug waren bij de villa hebben we lekker op een bedje in de zon liggen lezen. Je moet immers ook af en toe het idee hebben dat je vakantie hebt. De volgende halte is Noord Sulawesi waar we donderdag met het vliegtuig heengaan. De belevenissen van daar lees je in het volgende verslag.

Andy en Suzy

2013, Sulawesi
Selamat malam!Het derde en laatste verslag vanuit Sulawesi. Zoals aangekondigd, vanuit het noorden van het eiland. Het tweede verslag hebben we kunnen posten op het vliegveld. De accommodaties die we in de 4 dagen daarvoor hadden gehad, hadden allemaal geen wifi. O wat errug! We waren dus compleet ontfeesboekt en ontnieuwst. Die schade hebben we op het vliegveld ruimschoots ingehaald.Daarna hebben we om half 1 ’s middags het vliegtuig genomen om een goede anderhalf uur later uit te stappen in een compleet ander Sulawesi. Het eerste wat opvalt is de zwarte aarde. In het zuiden is dat namelijk rood. Dat het hier zwart is heeft vooral te maken met de aanwezigheid van vulkanen in dit deel. De moskee in het straatbeeld is vervangen door de kerk en de troep op straat is verdwenen. Dat laatste was iets wat ons enorm irriteerde van onze rondrit door het zuidelijk deel, waar je ook keek: zwerfafval. En nie zo’n bietje ok nie. Nu is het gewoon schoon op straat, het kan dus duidelijk wel.Wat ook opvalt is dat er minder zwerfhonden op straat lopen en die je ziet, die hebben een achteruitkijkspiegel. Dat heeft weer alles te maken met de bevolkingsgroep die hier woont, Minahasa. Zij hebben de reputatie alles te eten wat minimaal twee en maximaal vier poten heeft. Voor een python wordt trouwens een oogje dichtgeknepen maar die heeft vast wel eens iets met vier poten gegeten…#ikrekenhetgoed.Vanaf het vliegveld zijn we naar Tangkoko gereden, een natuurpark wat gelegen is aan de kust. Dit park is een van de weinige plekken op aarde waar de tarsier is te zien. Het beestje, ook wel spookdiertje genoemd, is een kruising tussen een gremlin en een Furby. Gelukkig is dit speelgoed weer opnieuw op de markt en hoeven we het dus niet uit te leggen aan de jongere generatie.Deze diertjes zijn ongeveer 10 centimeter groot en ze slapen overdag in een boom. Als de avond valt worden ze wakker en komen ze uit de boom om op zoek te gaan naar insecten, het favoriete voedsel. We gingen rond half 5 vanaf de lodge, hier gaat om 6 uur het licht uit, naar de jungle. Nadeel van de jungle is dat er ook veel vliegende beestjes zijn die het op ons bloed hebben gemunt. Maar dat wisten we en een gewaarschuwd mens telt voor twee dus we waren ingedeet en ingepakt. Ondanks een temperatuur van 30 graden en een luchtvochtigheid van 99% hadden we lange mouwen, een lange broek en de broek in de sokken. Als gevolg hiervan liepen we binnen een paar minuten te zweten als een otter.Nadat we samen met een gids eerst tevergeefs een rondje hadden gemaakt langs een paar lege bomen, was de beste man zo slim om even te bellen met een collega. Die had meer geluk en we gingen direct op weg naar de boom die was doorgegeven. Toen we bij die bewuste boom kwamen stonden er een paar collega-toeristen druk foto’s te maken en zagen wij ook het eerste spookdiertje. Een ieniemini diertje met enorm grote ogen en na die eerste bleken er wel een stuk of 10 in diezelfde boom te zitten. Ze trekken zich weinig aan van al die opgewonden mensen rondom hun boom en een voor een komen ze tevoorschijn. Ze blijven rustig zitten om te poseren en als het genoeg is, kunnen ze met een enorme sprong een andere tak of boom opzoeken.We hebben een hele tijd staan oh’en en ah’en en toen het weer tijd was terug te gaan naar de auto was het al bijna donker. Omdat we redelijk ver van de plek waren waar de auto stond, hebben we het laatste stuk echt in het pikkedonker af moeten leggen. Gelukkig waren de gidsen zo slim om zaklampen mee te brengen. Dingen die goed voorbereide toeristen natuurlijk wel bij zich hebben maar als ze een keer nodig zijn goed weggestopt in hun koffer zitten.Het werd ook maar weer een kort nachtje want de volgende ochtend om 5:30 zouden we nogmaals naar hetzelfde park gaan, nu niet voor de tarsiers maar voor de zwarte makaken en neushoornvogels. De zwarte makaak komt in het wild ook alleen maar voor op Sulawesi. Nu hoefden we niet lang te zoeken, een paar meter het park in en daar op het strand was al een grote familie makaken. Zoals dat altijd gaat met apen was ook dit een prachtig schouwspel. De kleine apen die achter elkaar aan rennen, door de bomen vliegen en meer van die dingen. De oudere houden de nieuwsgierige mensen in de gaten en geven tijdig het teken om weer iets verder door te lopen. Op een gegeven moment hadden ze een boom gevonden met hun favoriete vruchten en, stom als wij mensen zijn, wij stonden onder die boom. Wat volgde was een bombardement helemaal of half afgekloven vruchten. Op dat moment wensten we dat we die hier zo populaire Daft Punk imitatie konden doen!Na de apen weer verder het oerwoud in om te zoeken naar meer dieren. Op een gegeven moment bleef de gids staan en wees redelijk opgewonden naar een vogel hoog in de boom, “Pigeon!” Ja, die kennen we, loop maar door. De volgende keer dat ie bleef staan en wees was het gelukkig geen vals alarm. Nu zat er een couscousbeertje, althans bij hints zouden ze aan hun oorlel trekken en roepen klinkt als. Hoe de officiele schrijfwijze is, we hebben geen idee. Hij zat ook erg hoog in de boom maar dankzij de telelens van de camera hebben we een redelijk beeld van hoe die er uitziet, hij heeft wat weg van een rode panda. Terwijl wij bijna een nekhernia kregen, keek hij rustig naar beneden. Een typisch geval van who’s watching who?Natuurlijk was de missie nog niet geslaagd, we hadden immers nog geen hornbill gezien. Dus nog maar wat verder het oerwoud in terwijl de gids zijn hornbill lokroep in de strijd gooide. Had ie eerder moeten doen want dat werkte! Plots hoorden we een geluid wat leek op een paar helicopters en daar kwamen meneer en mevrouw Neushoorn-Vogel aanvliegen. Meneer hield het direct voor gezien maar mevrouw was ons iets beter gezind. Zij bleef lekker, wel hoog in de boom, zitten en wij hebben de nekhernia wat kunnen verergeren. We hadden het er graag voor over.Na de jungle adventures was het tijd om de stadsschoenen aan te trekken, terug naar de bewoonde Minahasa wereld. Eerst naar een verzameling Waruga, traditionele graven zoals die werden gebruikt tot ze in 1814 door de Nederlanders werden verboden. Deze graven waren vaak middenin de dorpen, bovengronds en er konden meerdere mensen in begraven worden. De wetgevende macht vond dat toen niet meer zo’n goed idee met het oog op verspreiding van ziekten en dus werd het afgeschaft. Nu zijn deze waruga op een plek verzameld.Na al die graven stierven wij van de honger en gingen we naar een restaurant gelegen aan een groot meer. We bestelden een zoetwatervis en zien op een gegeven moment een klein jochie met een duikbril en een net het water in gaan. Even later komt ie terug met een aantal vissen die met een ferme tik op de kop om zeep worden geholpen. Als we in Nederland een visje bestellen, gaat dat waarschijnlijk net zo maar zien we het niet. Hier is het toch allemaal wat anders zullen we maar zeggen. Het visje smaakte met de lokale (superhete) rica rica sambal trouwens opperbest.Het programma voor de zaterdag was voor ons beiden verschillend: Suus ging eerst naar de markt om inkopen te doen om daarna te gaan koken en ik ging een vulkaan beklimmen. Dus laten we beginnen met het meest interessante van deze twee. Suus ging samen met de gids naar de lokale Minahasa markt en zoals eerder gemeld, zij eten alles. Dat is terug te vinden op de markt: ratten, (vleer)muizen en uiteraard hond. Op de markt heetten die waarschijnlijk allemaal Fikkie als je ze zo, zwartgeblakerd en wel, klaar zag liggen voor de verkoop. Omdat het de zaterdagmarkt was, was er ook nog de meest zeldzame delicatesse, de python. Ik was er natuurlijk niet bij, dus Suus werd dit keer ook niet erg raar aangekeken of aangehouden voor een foto.Het koken was gepland bij een familielid van de gids en was een half uurtje rijden vanaf de markt. Eenmaal bij het huis was er behalve luide muziek weinig leven te bekennen. De vrouw des huizes, ook hier niet onbelangrijk in de keuken, was er niet. Gelukkig bleek de man toch wel thuis en kon de mis en place beginnen. Snijden, snijden en nog eens snijden. Omdat de gids vrij snel in de gaten had dat Suus wel goed overweg kon met dat mes werd alles aangeboden. Een hele berg pangi (groente), vis, vlees en natuurlijk de verschillende kruiden. Het was dus echt flink doorwerken en toen ik klaar was met de vulkaantocht en de keuken binnenstapte was het snijwerk nog steeds niet helemaal klaar.Bij het woord keuken zoals we het op deze plaats gebruiken moet je niet denken aan onze Siematics/Poggenpohls of hoe ze ook mogen heten. Nee, een functioneel soort van aanrecht bedekt met een vers bananenblad voor de hygiene in de ene hoek en een open vuur in de andere. Toen het snijwerk eenmaal achter de rug was, kwam de vrouw des huizes ineens thuis. Wa’n toeval of nie?Op dat moment kon Suus het ook rustiger aan gaan doen al zat de taak er nog niet helemaal op. De gekookte pangi moest eerst gemengd worden met het vlees, de kruiden, olie en ik vergeet vast nog wel wat. Dat mengsel moest vervolgens ook nog in een stuk bamboe worden gepropt. Die bamboe werd later weer dichtbij het vuur gezet om de inhoud te laten garen. Een aantal andere dingen moest in de wok gebakken worden en de wokbrander hier bestaat uit wat extra hout op het vuur.Na alle voorbereidingen was ook voor Suus de tijd gekomen om even lekker te gaan zitten. We hadden dus tijd om onze belevenissen van die ochtend uit te wisselen. Mijn vulkaantocht was redelijk zwaar. Gelukkig was het niet echt heet maar desondanks gutste het water binnen 5 minuten van mijn hoofd. Er zaten flink wat steile stukken tussen maar over het algemeen was het goed te doen. Toen we een uurtje of wat onderweg waren vroeg de gids of ik misschien even wilde pauzeren. Mwah, nee hoeft niet echt was het antwoord. Maar toen hij zei dat ie dan even moest bellen omdat de chauffeur ons dan eerder op moest halen, we gingen namelijk veel te snel, hebben we het laatste deel erg rustig aan gedaan. Ook niet erg, ik ben geen achttien meer. Eenmaal boven hadden we een mooi zicht in de krater en op de vijf vulkanen in de omgeving. Ook het eiland Bunaken was goed te zien. Om daarna de tijd nog wat te doden hebben ook wij de lokale markt bezocht alleen ben ik niet het meest gruwelijke vleesgedeelte op geweest en heb de verschillende specialiteiten slechts van een afstandje bekeken.Uiteindelijk was al het eten klaar en kon er dus gesmuld worden na al die zware arbeid. Wij met z’n twee aan een tafel met een bananenbladtafelkleed en de familie, gidsen en chauffeur met het bord op schoot op de bank. Als achtergrondmuziek annex beeld, dvd’s met de verzamelde werken van christelijk Indonesische muziek. Maar desondanks was het een feestje. Alles was superlekker en we hebben heerlijk, met het rechterhandje zitten eten. Het was weer een onvergetelijke dag!Zondagochtend vertrokken we naar Bunaken, een eiland voor de kust bij Manado. Tijdens het ontbijt hebben we nog genoten van het uitzicht op de vulkaan Lokon waar deze ochtend veel rook uit kwam. Lijkt erop dat we net op tijd weggaan! Om 8 uur zaten we in de auto en een uurtje of twee later, zetten we voet aan wal op wat de laatste verblijfplaats van de vakantie is. We hebben een heel mooie accommodatie gelegen in een tropische tuin, aan een klein strandje. We wilden deze vakantie niet alleen vroeg opstaan en actief doen dus de laatste vier dagen gaan we hier relaxen. Het lijkt erop dat dit wel gaat lukken. We liggen de hele dag een beetje aan het zwembad te lezen en drie keer per dag kunnen we aanschuiven voor het eten dus niks uren snijden of zelf gorengen…Is in het voige verslag nog te lezen dat Bira de mooiste snorkelplek is waar ik ooit met een duikbril op boven heb gehangen, die notering heeft maar een week of wat geduurd. Bunaken is het! Als je hier de zee inloopt en een eindje zwemt kom je bij prachtig koraal. Het wemelt van de kleurige vissen en er is een gigantische drop off. Er zitten dus niet alleen maar kleine visjes maar ook van die joekels met tandjes. Tijdens een snorkeltripje op dinsdagochtend heb ik naast de gebruikelijke vele gekleurde vissen nog drie schildpadden en een zwartwitte vis met van die sluiers om zich heen gezien. Ik heb getracht te googelen om het beestje een naam te geven maar ik kon het niet vinden. Tijdens de middagtrip ook nog een zeeslang gezien, super. Elke dag een paar keer snorkelen en voor de rest luieren, dat is dus ook vakantie voor ons. De laatste dagen hier tot ons vertrek voltrekken zich een beetje in ditzelfde ritme met nog een uitschieter op woensdag, de eennalaatste dag van de vakantie. Toen hebben we ons lekker laten verwennen in de spa. Een massage en scrub die dik twee uur heeft geduurd. De vakantie zo afsluiten? Life’s a beach!

Andy en Suzy