Vakanties Andy en Suzy

2018 Madagascar

Tonga soa vazas bij het eerste verhaal vanuit Madagascar! Dit jaar in de herkansing waarbij we de eerste week anders hebben ingedeeld en de laatste twee weken ongeveer gelijk zijn aan wat we vorig jaar van plan waren.

De vlucht van Amsterdam naar Antananarivo ging via Parijs. Bij de securitycheck op Schiphol heeft Suus de beambten nog vol verwondering laten kijken. Onze tassen gingen nl. rechtsaf wat betekent dat er nog een keer extra naar gekeken moet worden. Toen keken zij dus nog een keer naar de zakjes waarin de vloeistof verpakkingen zaten. Hadden ze nog nooit gezien, zo net en op kleur geordend! Vervolgens kwamen ze ook nog uit bij de tas met stekkers… Ze hebben zelfs de rest van de banden stilgezet om iedereen erbij te roepen. Ook hier weer op kleur, met stiekjes, in houdertjes…verzin het en het was er!

Er was in de aanloop naar de reis nog even sprake van een staking bij Air France maar gelukkig waren ze zo slim om dit op te schorten. Alhoewel, we vreesden even voor een langzaamaan actie op de luchthaven, zo tergend langzaam ging het inchecken. Er zat echt geen schot in waardoor we uiteindelijk een uur later vertrokken. Gelukkig heeft de piloot ‘m daarna nog flink op z’n staart getrapt want we waren slechts 20 minuten later dan gepland in Madagascar. Door de ervaringen van vorig jaar hadden we nu een plekje vooraan in het vliegtuig gereserveerd. Dat betekende dat we nu als een van de eersten bij de vrouwtjes in witte jassen, visumbalie en paspoortcheck waren. Onze tips ter verbetering van de efficiency zijn niet opgevolgd maar ze hadden de houten tafeltjes al wel ingeruild voor officiële hokjes. Kleine stapjes maar dan kom je er ook.

We waren nu met een dik half uur buiten waar de chauffeur ons al op stond te wachten. We zagen nog een andere naam op het bordje staan en hij moest inderdaad nog wachten op een ander stel wat in hetzelfde vliegtuig zat. Het zal toch niet he? Nadat we een minuut of tien hadden gewacht besloot hij dat hij ons eerst weg zou brengen om daarna terug te gaan naar het vliegveld. Gelukkig! We waren voor twaalven in de accommodatie en de volgende dag bij het ontbijt bleek dat de anderen heel erg lang hadden moeten wachten. Wij blij met onze actie om voorin het vliegtuig te zitten én dat we eerst werden weggebracht.
Die eerste dag hebben we eerst lekker uitgeslapen en op ons gemakkie ontbeten. We zijn die maandag naar Ambohimanga gegaan. Het is de voormalige hoofdstad van waar de vroegere koningen van Madagascar resideerden en dit paleis is nog redelijk goed intact. Het is, net als onze accommodatie, ook in Tana maar toch zijn we op de heenweg zo’n anderhalf uur onderweg geweest. Dan heb je ook direct de Afrikaanse vibe te pakken; de geur die je ruikt, de beelden en de chaotische drukte. Je zit er middenin. Het paleis zelf is mooi en de gids die we hadden wist het allemaal prachtig te vertellen, zo ging het ook echt leven in plaats van alleen wat stenen. Het complex staat sinds een aantal jaar op de UNESCO werelderfgoedlijst en mede daardoor wordt het ook goed onderhouden. Waar we dachten dat we er op de heenweg lang over deden, de terugweg was nog langer. Maandagavond was het feest vanwege Onafhankelijkheidsdag op dinsdag. Die avond schijnt echt dé feestavond bij uitstek te zijn dus blijkbaar moest iedereen vroeg thuis zijn. Druk druk druk dus…

Van het feest zelf hebben we niet heel veel meegkregen. Wat knallen van vuurwerk en kinderen die vrolijk rondhuppelen met verlichte lampionnen toen we naar het restaurant gingen daargelaten. We hebben ons verder ook niet in het feestgedruis gestort.
Op de feestdag zelf vlogen we naar Morondava, aan de westkust van het eiland. Helaas was dat pas in de middag, aan de andere kant hadden we nu een enorm relaxte dag. Uitslapen en op het dooie gemak ontbijten. De vlucht van Tana naar Morondava duurde een uurtje met een hypermodern propellorvliegtuig dus voor we het goed en wel doorhadden stonden we aan de westkust. Het volgende avontuur kon beginnen!

We gingen de volgende dag naar de Allée des Baobabs voor de zonsondergang. Het voordeel hiervan is dat het meestal aan het einde van de dag plaatsvindt dus we hadden een hele dag ter vrije besteding. Die hebben we ingevuld aan de rand van het zwembad en slenterend door een van de straatjes in de buurt van het hotel. In de eerste plaats om een restaurant te zoeken (en vinden) en in de tweede plaats om wat souvenirs te kopen. Deze streek staat bekend om zijn houtsnijwerk dus we hebben hier onze slag geslagen: een grote totempaal die we dan de rest van de reis met ons mee zullen moeten zeulen. Om vier uur kwam de chauffeur, Damiante, ons ophalen om naar de baobabs te gaan. Eerst door de drukke straatjes van Morondava, daarna over een stoffige hobbel de bobbelweg. Het was maar een kilometer of 20 maar desondanks deden we er bijna een uur over.

Eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming bleken we niet de enigen te zijn die dit wilden zien. Gelukkig geen hordes toeristen maar best wel druk. Naarmate de tijd vorderde en de lucht steeds meer oranje ging kleuren werd het zicht mooier en mooier. Het mooist was natuurlijk als er over de weg iemand liep of fietste wiens schaduw je dan tussen de bomen zag. Dat vergt wat tijd en geduld en het blijkt dat dit laatste geen gave is van een horde camerageile Chinezen. Met objectieven van een halve meter en statieven waar je een gemiddelde sterrewacht jaloers op is reizen ze door het land. Om het ideale plaatje een handje te helpen hadden zij twee dames ‘ingehuurd’ om heen en weer te lopen. Dat was natuurlijk al beschamend maar werd op een gegeven moment pas echt genant. Elke keer als de dames weer in de schaduw van een boom stonden, commandeerde Xi Jinping dat ze terug moesten. ‘Now go back!!!’ En nóg eens. En nóg eens. Totdat ze allemaal hun fotootje hadden kunnen schieten. Niet dat wij er geen gebruik van hebben gemaakt, zo’n heilige boontjes zijn we ook weer niet. We hebben daarna wel netjes bijgedragen voor de dames.

De volgende dag werd een reisdag richting Tsingy. Een slordige 250 kilometer maar we moesten rekening houden met 10 uur reizen. Dat werd het dus ook. Tien uur over stoffige zandpaden, links en rechts baobabs. We hebben al vaker geschreven dat we nog nooit zulke slechte wegen hebben gehad maar schrijven het nu weer, het was een intensieve lang durende Malagassy Ab Crunch workout. Een deel was ook nog met de ferry om aan de andere kant van de rivier te komen. Denk daarbij niet aan zoiets als de Maasveren. Eerder aan een paar rabatdelen aan mekaar geschroefd, twee of drie sloepjes eronder gevaren en daar een zestal 4WD’s op. Een unieke ervaring!

Het laatste deel, na de rivier, ging door een gebied waar blijkbaar veedieven actief zijn. Hierdoor werden alle auto’s met toeristen verzameld om als konvooi richting Tsingy te rijden. Voor de zekerheid ging er ook nog een met een kalasjnikov gewapende militair mee en omdat wij slechts met drie in de auto zitten kregen wij de eer… Niks gemerkt van veedieven of iets dergelijks. Wel een aantal bushfires onderweg. Het is allemaal kurkdroog en dan zou je verwachten dat het een megafik wordt maar het lijkt haast of het elke keer geïsoleerd blijft tot een klein gebied. Toen we na de lange reis bij het hotel aankwamen was het al aardig donker maar desondanks kwam ons fashionstatement, orange is the new black, goed tot z’n recht. Door alle stof die we hadden opgevangen deze dag zagen we er nog net niet uit als oempa-loempa’s maar het scheelde niet veel. De witte verfrissingsdoekjes die werden aangeboden waren na gebruik dan ook oranje.

De accommodatie voor die komende drie nachten lag in het nationale park Tsingy du Bemaraha. Vrijdag was ingeruimd voor een tochtje in een traditionele boot over de Tsiribihina rivier die een belangrijk onderdeel is voor de bewoners van de streek. Niet alleen zorgt de rivier voor eten in de vorm van vis en irrigatie, ook is de rivier heilig in het animistische geloof. Na een stuk over de rivier te hebben gevaren en een paar grotten te hebben bezocht was het de beurt aan de Petite Tsingy. Volgens onze behulpzame gids Tibi, de oefenstage voor de dag erna, le Grande Tsingy. Het was klauteren, klimmen en balanceren op smalle stukjes. Het was erg gaaf om te doen en het zicht op die scherpe door de natuur gevormde rotsen was prachtig. Een driewerf hoera voor Suus in dit geval omdat ze het, ondanks de slechte knie, toch maar mooi heeft gedaan! Omdat het varen en klimmen slechts een halve dag in beslag nam, hebben we de rest van de dag stukgeslagen op een bedje aan de rand van het zwembad met een fantastisch uitzicht.

De zaterdag was dus gereserveerd voor de grote Tsingy. Om kwart over zes stond Damiante klaar om ons weg te brengen. De start van die trail lag 18 kilometer vanaf de accommodatie maar het duurde desondanks toch een uur om er te komen. Die wegen… Omdat Suus de kleine Tsingy wel genoeg vond hadden we besloten dat zij eerst samen met Tibi een wandeling zou maken in het oerwoud wat de bergformatie omgeeft. Ze zijn anderhalf uur wezen hiken in deze bijzondere omgeving. Daarna kreeg Suus rust maar Tibi mocht direct rechtsomkeert maken om samen met Andy de volledige trail te gaan lopen.
Het was een fantastische wandeling. Het begon dus heel rustig in het bos maar het werd steeds spannender en op sommige punten moest je, gezekerd met een tuigje, langs de steile wanden van de rotsformaties over smalle stukjes lopen. Een hangbrug over een diepe kloof naar mooie uitzichtspunten en af en toe tijgeren om in een grot te komen. Een geweldig avontuur waarbij we onderweg nog het nodige wildlife hebben gezien. Moe maar voldaan kwamen we na een dikke drie uur weer terug bij de auto en konden we beginnen aan het uurtje hobbel de bobbel naar de accommodatie.

Zo eindigde onze eerste week in Madagascar, met een prachtige zonsondergang (alweer) die we vanaf ons bedje aan de rand van het zwembad hebben bekeken.

Bonjour!

Alweer een week voorbij, time flies… De rest kun je zelf wel invullen. Ons eerste verhaaltje is vanuit ons epicentrum voor de Tsingies, de grote en kleine, gepost. We zijn nu alweer wat haltes verder. Op zondag vertrokken we daar en dat betekende dat we dezelfde weg als die van een paar dagen daarvoor moesten afleggen. Ook nu was de passagiersstoel weer bezet maar niet door een militair dit keer. Terwijl we stonden te wachten voor de eerste overtocht over de rivier liep er een vaza naar Damiante om hem iets te vragen. We zagen dat ze even in gesprek waren waarop de man richting de auto liep. Hij stelde zich voor als Mark from Ireland die naarstig op zoek was naar een lift. Hij wilde desnoods vastgebonden op de imperial (zat die op de auto?), als hij maar mee kon. We zijn de beroerdsten niet dus boden hem direct de plek in de kofferbak aan. Na nog een keer over ons hart te hebben gestreken mocht ie zo maar voorin meerijden. Na de korte overtocht kon de stofroute weer beginnen.

Al gauw bleek Mark een gezellige reisgenoot die zijn leven in Ierland zo’n twintig jaar geleden had ingeruild voor een reis rond de wereld die een jaar of anderhalf later zwerven over het Afrikaanse continent was geëindigd in Zimbabwe. Sinds die tijd woonde hij daar en was hij freelance wildlife guide en runde een reisbureautje. Omdat het momenteel niet echt bijzonder goed gaat met Zimbabwe was hij op onderzoek om zijn horizon wellicht te verbreden naar Mada. Hij was nu een maand of zes liftend en met openbaar vervoerend onderweg. Sjappoo, sjappoo Markie, wij doen het je niet na. Als je het ‘OV’ hier ziet zeur je nooit meer over een trein die een paar minuten te laat is. Het was aanvankelijk de bedoeling dat hij tot aan de veerboot mee zou gaan maar omdat wij toch verder op dezelfde route gingen kon hij langer meeliften. Toen wij aankwamen op het punt, op zo’n 75 procent van de route waar wij linksaf gingen, hebben we afscheid genomen en zagen hoe hij direct zijn volgende ride voor het laatste stuk scoorde.

Onze afslag was naar een park, Kirindy Forest genaamd. Dit park is vooral bekend om zijn nachtleven en de fossa. Nachtleven niet als in dreunende dance maar een wandeling op zoek naar de dieren die ’s avonds actief worden en de fossa als in het grootste inheemse roofdier in Madagascar. Het is een uit de kluiten gewassen katachtige met fikse tanden. Eenmaal geïnstalleerd in ons huisje zagen we een groot aantal bruine lemuren in de bomen rondom de parkeerplaats zitten. Gewapend met camera en telelens op jacht dus! Na de nodige plaatjes terug naar het huisje om even bij te komen van de rit en wat te relaxen. Al heel snel doken de eerste bruine lemuren op in de bomen rondom onze cabin.

Bruine lemuren bij de ochtendwandeling

Nadat de eerste stoere lemur zich op de grond had gewaagd volgde de rest al snel. In no time zaten er een achttal op de balustrade en veranda van ons huiske terwijl wij daar ook zaten. Hoe f**king speciaal is dat? Onze enige zorg was om de deur dicht te houden want hoe vertel je een lemur dat ie toch écht weer naar buiten moet?

Nadat de lemuren weer terug de bomen in waren en wij nog maar net waren bekomen van dit schouwspel hoorden we de alarmkreten van onze vrienden van zoëven. Dat kon niet veel anders betekenen dan dat er een fossa in de buurt was. En ja hoor, daar scharrelde er eentje een paar meter bij ons vandaan. Weer met de camera in de aanslag maar nu iets meer op onze hoede omdat we de waarschuwing hadden gekregen dat ze ook tegen mensen wel eens agressief konden zijn. Deze was niet op jacht naar lemuren maar deed zich te goed aan de resten die uit de keuken kwamen. De lemuren waren er niet minder gerust op.

Na al dit moois hadden we ook nog de avondtour te doen. Bij het invallen van de duisternis gingen we samen met de gids het bos in. Al heel snel had hij een grey mouselemur gespot. Een ienie mini lemuurtje die inderdaad wel iets wegheeft van een muis. In Kirindy zitten zes lemuren die ’s nachts actief zijn waarvan er eentje in z’n winterslaap zit deze tijd. Uiteindelijk hebben we ze alle zes gezien, ware het niet dat van de winterslaapsoort alleen de oren naar buiten staken. Het was echt een prachtig gezicht, mouselemurs die achter elkaar aan zitten hoog in de bomen omdat de ene iets te dichtbij kwam. Een grotere soort mouselemur die rustig de stam van een boom af kwam dalen op zoek naar eten en veel meer moois.

De volgende ochtend gingen we hetzelfde bos weer in maar nu dus op zoek naar de dieren die overdag actief zijn. Voor en tijdens het ontbijt werden we al getrakteerd op de grote fossa show. Als eerste liep er eentje over het terrein voor het restaurant dus iedereen aanwezig voor het ontbijt spoedde zich met camera daarheen. Daar was ie niet echt van gediend gezien de dreigende houding die hij direct aannam richting een man die te dichtbij kwam. Uitkijken voor die kleine met z’n scherpe tandjes. Niet veel later bleken ze ook niet echt onder de indruk te zijn van de aanwezigheid van mensen want ze kwamen gewoon het restaurant in. Ondanks dat wij er niet uitzien als een hapklare brok voor een fossa houd je toch gepaste afstand. Zoals gezegd, daarna gingen we het bos in. Ook nu weer een enorme score op de dierenkaart. Omdat de nachten best wel koud zijn daar zie je de meeste dieren opwarmen in de eerste zonnestralen. Dit geeft prachtige beelden van sifakas (witte lemur) en bruine lemuren hoog in de bomen genietend in de zon. Ook vonden we nog twee nachtdieren, een red tailed sportive lemur en een uil.

Na deze tocht konden we beginnen aan een lange autorit. Het eerste deel over de stoffige hobbelweg. Nog voordat we de doorgaande weg naar Morondava hadden bereikt kwamen we twee mensen tegen die daar liepen en hoopvol de duim opstaken. Het was de man die even daarvoor was bedreigd door de fossa en hij en zijn vriendin wilden in eerste instantie een lift naar de doorgaande weg. Wij vonden dat goed en Damiante had er ook geen problemen mee dus voor de tweede dag op rij hadden we gezelschap. Dit keer was het Peter uit Egmond, tegenwoordig wonend in Hong Kong waar Wendy zijn vriendin ook vandaan kwam. Uiteindelijk zijn ze helemaal mee naar Morondava meegereden en het was een gezellige rit waardoor het stuk over de stoffige weg voorbij was voor we het goed en wel in de gaten hadden.
Na Morondava werd de zandweg ingeruild voor verharde en best wel goede asfaltweg. De route voerde vanaf de westkust naar het binnenland. Langzaamaan zag je het landschap veranderen. We hadden nog een eindje af te leggen naar onze stop in Miandrivazo maar dankzij de goede wegconditie ging het voorspoedig. Damiante had er goed de vaart in zitten en voordat we het wisten waren we bij onze stop voor die nacht, een hotel met uitzicht over een vlakte met in de verte de Tsiribihina rivier. Na alle ‘ontberingen’ van stoffige wegen en lange reisdagen hebben we onszelf getrakteerd op een paar baantjes in het kleine zwembad en een overheerlijk koud biertje.

Volgende halte was Antsirabe, een stad in de hooglanden van Madagascar. Onderweg zag je het landschap en de mensen steeds meer veranderen. Waar het vanaf de kust tot een eind in het binnenland voornamelijk veehouders zijn, wordt het langzaamaan steeds meer landbouw. Ook de stijl van de huizen verandert drastisch. Aan de kust, lage houten of lemen huisjes en hoe verder je in het binnenland komt zie je steeds meer hoge huizen van baksteen. Heeft natuurlijk alles te maken met het weer, het kan door de hoogte koud worden. De stad zelf is bekend vanwege de vele pousse pousses, in goed Nederlands de riksja. Magere mennekes die vaak blootvoets, voor waarschijnlijk veel te weinig geld, rennend door de straten van de stad de passagiers in het karretje vooruit trekken. We hebben in de omgeving van Antsirabe een mooie wandeling rond een kratermeer, Lac Tritriva, gemaakt. Ook de souvenirjacht heeft hier een vervolg gekregen en de zebuhoorn is veilig opgeborgen in de koffer (sssssst!).

Donderdag vervolgden we onze route verder. Eerst een stuk via de RN7, de grote weg van Noord naar Zuid om daarna vanaf Tana via de RN2 naar het Oosten af te buigen. Langzaam lieten we hiermee ook weer de hoogte achter ons wat betekende dat er weer meer houten en lemen huisjes het beeld bepaalden. Een megagroot verschil met de westkust is echter dat het hier groen is. De slimmeriken onder ons weten wat dat betekent… Onderweg pikten we daar al het een en ander van mee en eenmaal in Andasibe, onze stek voor de komende twee nachten, was het eventjes droog. Helaas niet voor lang dus wij zagen letterlijk en figuurlijk de bui al hangen. Die avond zouden we namelijk een wandeling gaan maken om ook hier de nachtdieren te spotten. We hadden mazzel want toen we om half zes richting auto gingen was het droog.

Desalwelteplus waren we volledig toegerust voor de expeditie. Van boven naar beneden: koplamp, sneldrogende blouse/hemd, poncho aan de riem (just in case) van de ANWB afritsbroek en natuurlijk de sturdy hikingboots. Dit alles uiteraard in bij elkaar passende camouflagekleuren. Herman, onze gids voor de komende twee dagen stond al te wachten. Om eerst wat kameleons te kunnen spotten, gingen we naar de orchideeëntuin. Daar staat op dit moment niet zo heel veel in bloei maar was volgens hem de plek om ze te spotten. Hij kreeg, natuurlijk, gelijk. Goed en wel binnen zagen we de Parson’s chameleon, de grootste soort in dit park. Snel daarna gevolgd door een diertje ter grootte van je pink tot aan het tweede kootje, de nose-horned chameleon, een van de kleinste ter wereld. Oké, Herman weet waar hij moet kijken maar we verbazen ons er steeds weer over hoe die gasten het allemaal vinden. Dat was nog niet alles voor die avond want hier hebben ze weer een eigen soort mouse lemur, de Goodman’s, die we hebben gezien. Ook de wooly lemur, een boomkikkertje en nog een andere kameleon waarvan de naam is ontschoten.

Vrijdag gingen we naar het Andasibe NP, weer met Herman en toen we het park inliepen hoorden we ze al: Indri Indri. De grootste soort lemur die bekend staat om zijn gezang. Nou ja gezang, eigenlijk meer een soort van schreeuwen. Er leven verschillende families Indri in het park en ieder heeft haar eigen territorium. Om dit te herbevestigen laten ze zich een paar keer per dag luid en duidelijk horen. Het lijkt een estafette, want als de ene groep klaar is volgt de andere, net zo lang tot ze allemaal geweest zijn. En het gaat me een partij hard! Zoiets als de eerste maandag van de maand om 12.00u.

We begonnen de dag kleiner, een nose-horned chameleon maar nu in zijn ‘dag’ outfit, een stuk groener dan de avondkleding. Daarna een kikker ter grootte van de nagel van je duim maar toen was het toch echt tijd voor de Indri Indri. Wow, wat een mooie dieren. Wit met bruin/zwarte tekening over de benen en rug met een gitzwart gezicht. Waar elke lemur een lange staart heeft, heeft deze een kort staartje. Zijn sprong van de ene naar de andere boom is dan ook anders, veel meer rechtop. Bij de eerste kennismaking met deze mooie dieren waren er ook bruine lemuren iets verderop. Eenmaal daar aangekomen, begon het Indri stel wat we net hadden verlaten te zingen. Dat hadden we dus gemist nondeju! De bruine lemuren hier zijn overigens ook weer anders dan aan de andere kant van het eiland dus het was niet helemaal voor niks.

Na een paar rolletjes vol geschoten te hebben met de Indri gingen we op zoek naar de andere bijzondere lemur in dit park: de diademed sifaka. Niet heel veel later hadden we die ook te pakken. Ook weer een bijzonder mooi diertje, alleen jammer dat het op dat moment een beetje begon te miezeren. Ze zitten hoog in de bomen en als je dan een foto maakt, komt natuurlijk je lens vol met druppels. De eerste poging om de sifaka vast te leggen was dus niet echt gelukt. Gelukkig werd dat ruimschoots goed gemaakt toen op een gegeven moment de zon ging schijnen en we een andere groep vonden. What a beautiful day!

Herman was vastbesloten ons nog de zingende Indri van dichtbij te tonen dus heel vaak zei hij ons te wachten waarbij hij zelf diep het oerwoud in ging. Elke keer kwam hij terug, nee helaas ze zijn weg. We waren al op weg naar de uitgang toen in de verte het gezang werd aangeheven. Het stokje werd netjes doorgegeven en plots hoorden we links van ons, niet zo heel ver het geschreeuw. Als een speer door het dichte bos en struikgewas en daar zaten ze dan… Wat een lawaai maar hoe bijzonder. We hebben niet eens tijd gehad om de camera goed te richten maar alleen de geluidsopname is al fantastisch. Die houden jullie van ons tegoed wanneer we thuis zijn. Op zaterdag vervolgen we onze weg verder richting kust. Daarover lees je later weer.

Voor nu velòma et misaòtra! (houdoe en bedankt!)

Suzy en Andy

Salama!

We zitten nu in onze derde en laatste week in Madagascar. Ons tweede verhaaltje hebben we gepost op vrijdagavond. De volgende dag gingen we verder richting kust en om half acht zaten we voor het laatst samen met Damiante in de auto. Het zou een ritje van zo’n drie uur moeten worden maar helaas had niemand rekening gehouden met een verkeersopstopping. De route ging over de RN2 die van Tana naar Toamasina, de belangrijkste zeehaven, leidt. Dit betekent natuurlijk veel vrachtverkeer en na een goed half uur rijden kwamen we aan de staart van een enorme rij vrachtwagens. Na even gewacht te hebben besloot Damiante om de rij toch maar voorbij te gaan rijden. Is natuurlijk tricky want wanneer er verkeer vanaf de andere kant komt kun je nergens heen. Kilometer na kilometer reden we de vrachtwagens voorbij tot we op een punt kwamen waar we niet meer verder konden/mochten. De auto werd tussen twee vrachtwagens gemanouvreerd en daar moesten we wachten.

Op een gegeven moment, geen idee hoe lang we hebben stil gestaan, kregen we het sein dat we verder mochten rijden. In een colonne van personenauto’s en kleine busjes reden we verder langs de file en kwamen we uiteindelijk langs het punt waar de file vanaf de andere kant begon. Het leek erop dat er een stuk weg was verzakt waardoor er geen twee vrachtwagens meer langs elkaar konden. Aan de andere kant stond een file van eenzelfde lengte en toen we daar eenmaal voorbij waren konden we weer vaart gaan maken. Het grote voordeel was dat er dus geen enkele vrachtauto op onze route zat waardoor we lekker door konden rijden. Al met al kwamen we ongeveer anderhalf uur later aan bij de plek vanaf waar de boot zou vertrekken naar onze volgende stop.

Na Damiante hartelijk bedankt te hebben voor zijn veilige ritten, namen we de boot die ons over het enorme meer zou brengen. Onze accommodatie lag aan de rand van een meer wat via allerlei kanalen en riviertjes verbonden was met andere meren. Wanneer we vanaf de veranda van ons huisje uitkeken over het water hadden we het idee aan zee te zijn (zonder de zilte zeelucht dan). Toen we aangemeerd waren aan de pier en uit wilden stappen begon het een beetje te druppelen, voordat we halverwege de pier waren te stortregenen en eenmaal boven in het restaurant waren we zeiknat. Dat zou zo’n beetje de trend voor de komende dagen gaan worden.

De eerste dag daar hebben we niet veel meer gedaan dan lezen en relaxen. We zouden eigenlijk die avond naar de aye aye gaan maar na het bestuderen van buienradar.mg besloten we deze tour een dag later te doen. Rondom ons huisje was genoeg te doen. De black and white ruffed, crowned en brown lemurs waren nadrukkelijk, zowel fysiek als vocaal, aanwezig. Je verveelde je dus niet. Toen we op een bepaald moment naar de fratsen van de lemuren stonden te kijken was er een Nederlandse man, die we al eerder hadden gezien bij de Allée des Baobabs (en daar hadden bestempeld als irritante ikbenalleenopdewereldenalsikeenfotowilmakenkijkiknietwaarikgastaanalstaikrechtvoorjeneus Remi) de diertjes aan het lokken met banaantjes. Als er iets not done is…. Dus na meewarig met het hoofd geschud te hebben wilden wij weer overgaan tot de orde van de dag. Dat was het moment waarop hij ons in alle onschuld de gouden tip wilde geven om goede foto’s te maken: “You should give them bananas!”. Als door een adder gebeten reageerde Suus met “Júist niet!!”. Enigszins geschrokken en verbouwereerd keek hij ons aan en hij probeerde de situatie nog te redden met de opmerking “Maar dat doet iedereen….”. O ja… o ja, maar als iedereen achter mekaar als lemmingen het water in loopt hier wil dat niet zeggen dat wij het ook doen. Daarna droop hij af. We zijn geen vriendjes geworden op Feestboek.

De volgende ochtend gingen we een wandeling rondom het gebied van de accommodatie maken waarbij we naast de eerder genoemde lemuren ook nog een Indri hebben gezien. Ook weer een gruwelijk klein kikkertje, deze keer ter grootte van de nagel van je pink (behalve als je heel erg lange nagels hebt, dan maar de helft). De gids had een nogal aparte manier van lemuren lokken. Kiiiiiiwikiwikiwikiwikiwi was zijn standaard uitroep. We hadden niet het idee dat het werkte, waren de banaantjes van Remi toch beter. Toen Suus hetzelfde deed ’s middags bij een zwart witte bontkraag die op onze veranda lag te luieren bleek het toch goed te werken. Bij elke kiiiiiiwikiwikiwikiwikiwi (met heliumstemmetje) keek het beestje vragend om.

We hadden gelukkig ook droog weer bij het bezoek van de aye aye. Dit is een lemuurtje wat ’s nachts actief is en het is mooi van lillikigheid. Zwarte vacht met wit er tussendoor, grote verbaasde ogen, scherpe tandjes en enorme nagels. Hij gebruikt die laatste twee om kokosnoten te openen. Om ze te lokken voor de foto’s waren op bepaalde plekken kokosnoten neergelegd en daar zagen we ze dus ook. Gruwelijk schattige beestjes.

Maandag was weer een reisdag. Eerst een stuk met de boot naar Toamasina en vanaf daar met de auto verder naar Mahambo. Alles bij elkaar een uurtje of zeven onderweg geweest en vooral het stuk met auto was afzien. Sodeju, het woord weg heeft weer een compleet andere betekenis gekregen. Ook heeft het zes van de zeven uur geregend en dat bleek helaas een kleine voorbode voor de laatste dagen van onze reis. Grappig genoeg kwamen we op de dag van vetrek uit Mahambo Peter en Wendy (Morondava) ook weer tegen, zij zaten toevallig in hetzelfde hotel. It’s a small world after all…

Omdat de vlucht die we aanvankelijk zouden hebben geannuleerd was, gingen we nu met de boot vanaf Mahambo naar Ille Sainte Marie, een eilandje voor de oostkust. Op het ticket wat we hadden gekregen stond 9:30, lekker vroeg vetrekken dus denk je. Die hoop werd al snel de grond in geboord door de eigenaresse van het hotel met de opmerking dat het slechts de inchecktijd betrof. Toen we om half tien op het vertrekpunt aankwamen, kwam de boot net vanaf het eiland aan en bleken wij twee van de weinigen die de andere kant op gingen. Toen we uiteindelijk om iets over twaalven (!) vertrokken zat de boot stampvol. Samen met zo’n 100 mensen waren we vanaf het strand via een klein bootje naar de grotere boot geklommen in de stromende regen. Een hele ervaring.

We waren gewaarschuwd dat iedereen die die boot nam onderweg ziek zou worden. Hoewel wij de dans ontsprongen was deze opmerking niet heel ver bezijden de waarheid. Al na vijf minuten hoorde je links, rechts, achter en voor je mensen (soms letterlijk) gillend over hun nek gaan. Zoiets als een Gremlin, voor wie die nog kent. Gelukkig waren er voor vertrek zakjes uitgedeeld… Het entertainment aan boord bestond verder uit het vertonen van videoclips op een grote TV. Na eerst de DVD met wat leek op de muzikale hoogtepunten van de EO jongerendag te hebben bekeken werd in het tweede deel van de tocht overgeschakeld naar de beste zangeressen die Madagascar te bieden heeft. Luisterend naar namen als Rotsy, Elodie en Mariah waren het dus duidelijk verschillende vrouwen maar de muziek klonk allemaal gelijk, of liever gezeik. Je gaat bijna verlangen naar het beste van Muziekfeest op het plein.

Onderweg zagen we al een paar walvissen in de verte. Dat was de hoofdreden om naar ISM te gaan. Dat én lekker luieren op het strand de laatste dagen van de vakantie. Bij aankomst op het eiland regende het maar weer eens voor de verandering dus van dat luieren dachten we al snel dat het niet zou gaan gebeuren. Met een tuk tuk brommertje werden we vanuit de kleine haven naar het hotel gebracht, konden we die vorm van vervoer ook afstrepen. Ons huisje was aan het strand en als je vanaf de veranda of vanuit het restaurant naar de zee tuurde zag je regelmatig walvissen uit het water springen.

De walvissen komen elk jaar rond deze tijd vanuit de voedselrijke gebieden in de buurt van de Zuidpool hierheen om hun jongen te baren in een veilige en rustige omgeving. Hoeveel er zijn zouden we de volgende dag gaan zien. Tijdens onze walvistocht op een klein bootje zijn we de tel kwijt geraakt. Dáár op zes uur een familie van drie, daar op twee nog een paar en zo ging dat maar door. Dan zag je weer in de verte dat er een uit het water sprong, of als je net te laat was de enorme plons opspattend water. Het was zo indrukwekkend dat je vergat dat je ondertussen zeiknat was van het zeewater wat je opving als de boot vaart maakte en van de onvermijdelijke tropische regenbui. In alle consternatie proberen foto’s te maken, lens droog maken, proberen niet te veel beelden van alleen water te schieten en door naar de volgende. De tocht duurde de hele ochtend en had van ons nog wel even mogen duren, zo mooi was dit. Een deel van de middag en de avond hebben we gezellig doorgebracht met Joyce en Pieter, een stel uit Arnhem die we eerder hadden ontmoet op de aye aye tour. Zij waren die middag aangekomen en zitten nog aan het begin van hun reis waar wij helaas al het einde van de vakantie in zicht hebben.

Donderdag en vrijdag hebben we genoten van een stralend zonnetje en dan ziet het er ineens heel anders uit. Terwijl we met onze voetjes in het zwembad zaten en over de zee tuurden zwom er een walvis zo dicht langs de kust dat we hem bijna aan hadden kunnen raken. Naast een rots die uit de zee omhoog rijst stopte hij, kwam omhoog, zakte rustig terug en vervolgde zijn weg. Weer zo’n kippenvelmomentje. De laatste dagen leken in eerste instantie in het regenwater te vallen maar gelukkig brak de zon door en hebben we nog meer kunnen genieten van het tropisch paradijsje.

Nu onze vakantie er bijna op zit durven we het wel te verklappen: Suus is Malagassisch! Althans volgens 95% van de mensen die het na het nodige staren durfde te vragen. Het ging meestal zo, we komen ergens aan en begroeten de mensen met Salama. Dan was de reactie vaak een gesprek beginnen in het Malagassy en omdat wij het dan niet meer wisten schakelden we over naar het Engels. Dan kreeg je de standaard verbaasde reactie “Thought you were Malagassy”. Dus Suus moest keer op keer uitleggen dat de ouders uit Indonesië komen en het dus ergens wel logisch is dat men het denkt. In vroeger tijden hebben namelijk veel mensen uit Indonesië de oversteek naar Madagascar gemaakt.

We zijn nu aangekomen in Susie’s place, naast ons start- ook het eindpunt van deze onvergetelijke reis. Morgen, zaterdag, nog een dagje stukslaan in Tana en dan om 1 uur zondagochtend het vliegtuig in voor de reis naar huis. Iedereen bedankt voor de aandacht en tot gauw!

Suzy en Andy