Eerste week Japan zit er alweer op. Je kijkt er maanden naar uit en nu we er eenmaal zijn worden alle verwachtingen overtroffen. Wat een fantastisch land.
Ja, het was ongelooflijk druk in Tokyo maar desondanks wordt het nooit een chaos. Het is georganiseerd, mensen zijn beleefd en gereserveerd en het mooie is dat de toeristen, op een enkele uitzondering na, zich aanpassen aan dit gedrag.
Typisch Japanse dingen die zo’n eerste week opvallen, naast de reeds bekende. Overal een Japans toilet (of zoals ze het hier noemen, トイレ) zelfs de openbare toiletten. Een spiegel in de douchecabine. Waarom? Netjes wachten bij het instappen metro, geen telefoongesprek in diezelfde metro, niet lopen terwijl je eet of drinkt. Teveel om op te noemen eigenlijk.
Maar eerst terug naar het echte begin. Onze vlucht vanaf Brussel was erg fijn. Gelukkig waren we de donderdag al richting Zaventem gegaan want zelfs op donderdagavond 8 uur stond er file op de ring van Antwerpen. Nu konden we lekker relaxed op vrijdagochtend naar de luchthaven.
We hadden een stopover in Abu Dhabi en dat is, ondanks dat je er langer over doet, wel fijn om even de benen te kunnen strekken. Etihad bood vooraf de mogelijkheid om te bieden op een lege stoel naast je. Zou het niet lukken, kostte het niks en lukte het wel dan had je dus drie stoelen. Daar hebben we 100 euries tegenaan gegooid waardoor we in ieder geval lekkerder konden zitten en zelfs een beetje slapen.
Zo kwamen we redelijk uitgerust rond vier uur in de middag bij ons hotel in Tokyo Shimbashi aan. Met bus en metro vanaf Narita Airport naar het centrum en daarna een stuk lopen met Google maps in de hand om de weg naar het hotel te zoeken. Hoe deden we dat een jaar of 20 geleden toch?
Even snel wat opfrissen en dan weer door. We hadden die avond namelijk tickets voor de entree om 6 uur in de Tokyo Skytree. Online geboekt en dat was maar goed ook, eenmaal daar aangekomen bleken er geen tickets meer te zijn. Druk, druk, druk dus. Het uitzicht vanaf 450 meter hoogte over het langzaam donker wordende Tokyo was prachtig. Daar deed de drukte gelukkig niks aan af. Om de dag af te sluiten nog wat eten en terug naar het hotel. We waren inmiddels over de 26 uur in touw met hier en daar wat mini dutjes. Suzy san had, als een volleerd Mari Kondō, nog wat energie om de koffers te reorganiseren, Andy san is op bed neergeploft en diep in slaap gevallen.
Zondag hadden we een gids geregeld die ons door Tokyo zou gaan leiden. Vooraf mooie plekken besproken en we begonnen met Sensô-Ji Temple. Sodejuukes, toen we daar aankwamen en naar de mensenmassa keken hadden we het idee, wat doen we hier? Als je eenmaal opging in de massa dan viel het wel mee. Het tempelcomplex zelf was overigens heel erg mooi. Het leek alsof de meesten slechts geïnteresseerd waren in een selfie voor de tempel en door naar de volgende bezienswaardigheid, na de tempel was het namelijk een stuk rustiger. Genoten van de mooie tuin en kleinere bijgebouwen.
Na de tempel met de metro naar Ueno park. Daar zouden we de kersenbloesem gaan zien, ware het niet dat het de laatste weken te koud is geweest. Sund dus, un bietje bloesem maar.
Na een tijdje in het mooie park doorgebracht te hebben weer verder met de metro richting de beroemde Shibuya crossing. Hét voorbeeld van Japanse verkeersefficiëntie. Voor alle voetgangers gaan de lichten tegelijkertijd op groen waardoor je een mierenhoop van mensen op de kruising krijgt.
Voor de lunch okonomiyaki zelf bereid en gegeten in een straatje grenzend aan de crossing om met nieuwe energie naar de Meiji Shrine te kunnen gaan.
Ook deze was weer super mooi. Hideake, de gids, legde ons uit dat de meeste Japanners voor de leuke dingen naar een shrine gaan. Om te trouwen of wanneer een pasgeboren kind één maand is. Er zit elke keer een volgorde van 1-3-5 in. Eén jaar getrouwd, 3 jaar getrouwd etcetera. Zo liepen er naast de newly weds, vaders en moeders met hun één maand oude baby rond. Een paar van die babies hadden een bos haar waar menigeen jaloers op zou zijn! Weet niet wie ze zich nog herinnert, Ute, Schnute und Kasimir van vroeger, dat idee (maar dan alleen die eerste twee).
Maandag was ingeruimd voor een bezoek aan de oude visafslag en daarna een stoomcursus sushi maken. Het is tegenwoordig alleen nog maar een markt met veel eetkraampjes. Super leuk en alles wat we geprobeerd hebben was ook lekker. Dat lijkt hier overigens een regel, wat je eet is lekker. Het is met zorg klaargemaakt, er is aandacht besteed aan hoe het eruit ziet en nogmaals, het is gewoon kei lekker.
Op weg naar Tsukiji market zaten we, vanwege het vroege tijdstip, tussen de forenzen in de metro. Dan zie je als je de roltrap naar beneden neemt, mannen in donker pak en vrouwen in donkere kleding met een beige mantel een keurig rijtje vormen en wachten om de roltrap naar boven te nemen.
Na de markt gingen we met een tweetal Amerikanen en vier Australiërs naar een restaurant om sushi te maken en de eigen creaties vervolgens op te eten.
Kappabashi street was onze volgende halte. Een straat van een paar honderd meter lang met aan weerszijden winkels op het gebied van koken. Potten, pannen, messen, popcornmachines, winkels vol met chopsticks, verzin iets op kookgebied en het was er waar we natuurlijk het nodige hebben gekocht.
Dinsdagochtend gingen we wat shoppen in Ginza. De flagshipstores van onder andere Uniqlo (kleding), Itoya (stationary) en Muji (van alles Japans) zitten daar. Je zou hier met gemak een hele dag stuk kunnen slaan maar we hebben ons beperkt tot een ochtend.
Toen ik tijdens het shoppen in de eerste winkel Suus op een gegeven moment uit het oog was verloren, zag ik achter elke pilaar, om elke hoek een aziatisch vrouwke. Het was dan vaak niet het juiste vrouwke. Gelukkig vond ik haar na een tijdje toch weer.
De Japanse jongeren zijn inmiddels wel langer maar vooral dus de oudere generaties zijn klein. Als je dan ergens loopt steek ik er, met een bescheiden 178, toch bovenuit. De spion in de deur van de hotelkamer zit bijvoorbeeld ook op ongeveer anderhalve meter hoogte.
Omdat we hoopten dat de bloesem in twee dagen tijd wat verder tot bloei was gekomen nogmaals op weg naar Ueno park. Nog geen volle bloei maar wel al een stuk verder. Wij vonden het nu al prachtig, konden ons heel goed voorstellen hoe het eruit ziet wanneer het in volle bloei staat.
Woensdag was het tijd om Tokyo achter ons te laten en de trein naar de Japanse Alpen te pakken: bestemming Matsumoto.
Een lieflijk klein stadje, wanneer je het vergelijkt met Tokyo want het heeft gewoon ruim 200.000 inwoners, in de bergen. Onderweg met de trein zagen we al wat spetters op de ramen, eenmaal aangekomen waren het geen spetters meer en viel de regen gestaag.
Allebei gewapend met een rugzak, koffer en Andy san ook nog een kleine rolkoffer hadden we geen handen meer over voor de paraplu. Gelukkig was het hotel slechts een kleine tien minuten lopen vanaf het station maar desondanks waren we zeiknat toen we de lobby binnen stapten. Daar stond een allervriendelijkste mevrouw ons op te wachten om eerst de wieltjes van de koffers schoon te maken, de tas te drogen en ons te vragen of we onze schoenen uit wilden doen. Check in kon later pas dus we hebben de paraplu uit de koffer gehaald en direct op pad om de stad te verkennen. Uiteraard eerst weer de schoenen aan gedaan.
Matsumoto is erg overzichtelijk, het mooie gedeelte zit in de buurt van het prachtige kasteel. Eén van de twaalf nog originele kastelen van Japan. Het wordt vanwege de zwarte façade ook wel crow castle genoemd.
Na eerst de buitenkant bewonderd te hebben tickets gekocht om naar binnen te gaan. Niet echt warm maar wel lekker droog. Ook hier weer de schoenen uit en over de houten vloeren, smalle heul steile (stijging tot 61%) trappen met treden van soms wel meer dan 50 centimeter hoog door het kasteel. In de vitrines musketten, samoerai kleding en andere overblijfselen uit lang vervlogen tijden.
Na het bedwingen van het kasteel de buurt rondom verkend. Helaas bleek woensdag de lokale sluitingsdag want heel veel zat gewoon dicht. Wilden we een biertje gaan drinken bij Matsumoto craft beer brewery: dicht. Leuke winkels: dicht. Ditzelfde herhaalde zich ’s avonds tijdens de zoektocht naar een restaurant. Gelukkig vonden we er uiteindelijk toch één waar we de lokale specialiteit, buckwheat soba noodles, hebben gegeten.
Het maakt niet zo veel uit waar je eet, het is overal even smakelijk en gewoon gruwelijk lekker. Ook het ontbijt in de twee hotels die we tot nu toe hadden was een feestje. Verschillende soorten vis, tempura gerechten, rijst, noodles, fruit waar zelfs een notoire boterham met hagelslag addict voor om gaat.
Donderdag pakten we de trein naar Hokato, waar de Daio Wasabi Farm is. Het was een rit van een half uur en kostte maar liefst ¥ 330 (2 euries). Daar kom je met je OV chip niet zo heel ver mee.
Hokato is een heel mooi klein plaatsje waar niet zo veel gebeurt maar wel de grootste wasabi boerderij van Japan huist. De wasabi farm is heel mooi aangelegd. Het water wat uit de bergen komt wordt via een uiterst ingenieus systeem langs de planten geleid. De wandelroute voert je langs de velden, mooie uitzichten en de onvermijdelijke shrine. Na afloop uiteraard het wasabi ijs mét extra scoop verse wasabi geprobeerd. Waar bijvoorbeeld sambal een hitte in en rond je mond achterlaat, schiet de wasabi via de neus rechtstreeks je hersenen in. Daar blijft het even hangen en zakt dan weer weg.
Voor de treinreis terug naar Matsumoto nog de lokale shrine bezocht, maar goed ook want die was prachtig.
Eenmaal terug in Matsumoto het kasteel nog een keer van buiten bewonderd, nu zonder regen. Ook de buurt eromheen zag er nu een stuk vriendelijker uit. Winkels waren open en er was zelfs een flauw zonnetje. Kortom, we hebben genoten van onze dagen hier.
’s Avonds gegeten bij een kleine izakaya met acht plaatsen aan de counter. Het tentje werd bestierd door een vrouw die alles in haar eentje deed. Wordt een saai verhaal maar ook hier weer zulk geweldig eten. Mensen die ons een beetje kennen, weten van onze liefde voor lekker eten. Japan is wat ons betreft de hemel op aarde.
We zitten nu in de bus naar Takayama waar we de komende twee dagen zijn. Daar zal ons tweede verslag over een weekje of wat mee beginnen.
Voor nu, bedankt voor het lezen en tot de volgende keer op Polarsteps of hier.
Suzy en Andy