Vakanties Andy en Suzy

2016 Colombia

Hola y bienvenidos a Colombia,

Alweer bijna een week voorbij dus weer tijd om de eerste belevenissen op te gaan schrijven. Suus heeft op Facebook al de nodige foto’s gepost dus diegenen die bevriend zijn hebben al kunnen zien hoe mooi het hier is. De anderen raad ik aan snel dat vriendschapsverzoek te versturen!
Dit eerste deel wordt geschreven op het balkon van onze kamer in een finca in de koffiedriehoek van Colombia. Hier zijn we vanochtend na een lange reis, maar daarover later meer, aangekomen. Ik zal proberen om het uitzicht en het geluid kort te beschrijven. Tegen het gebouw staan kleurige planten die worden bezocht door kolibri’s. Iets verderop beginnen de koffieplanten waar wat grotere bomen tussen staan en die worden weer bevolkt door knalrode, gele en (iets saaier) blauwe vogels. Dan scheren er af en toe ook nog wat krijsende papegaaien over de vallei. Het geluid wat je hoort is het gezang van de vogels, het ruisen van de wind door de bomen, een krekel in de verte en verder hoor je helemaal niks. Niks. Oké, een haan met een jetlag want die loopt nu om half één ’s middags nog steeds de hele tijd te kraaien. Maar verder helemaal niks. Tel daarbij op dat het ongeveer 25 graden is en je kunt je voorstellen hoe we ons hier voelen… El rey y la reina!

Zaterdag toen we vertrokken vanuit Oz City was het op z’n zachtst gezegd pestpokkepleurisweer. Onderweg hebben we vreselijke regenbuien op het glazen dak gehad en we waren dan ook erg blij dat we die ellende achter ons konden laten. Op naar het mooie weer, op naar Bogotá, Colombia. De vlucht hierheen duurde een kleine elf uur en was eigenlijk zo voorbij. Desondanks waren we redelijk brak toen we in het hotel in het oude centrum van Bogotá kwamen. Het was acht uur lokale tijd maar voor ons was het dus midden in de nacht. Nog een beetje proberen te rekken door op het dakterras te chillen (letterlijk want door de hoogte koelt het ’s avonds behoorlijk af) maar om negen uur gingen de luiken toch echt wel dicht.

Zondag natuurlijk in alle vroegte wakker maar dat maakt niet uit. Lekker uitgebreid ontbijten en om negen uur stond de gids voor die dag voor de deur. We gingen een tour door de stad maken te beginnen met een ritje met de kabeltrein naar Montserrate. Dat is een kerk die gebouwd is op één van de bergen die de stad omringt. Omdat het zondag was hadden meer mensen, vooral de katholieke Colombianen, bedacht om daarheen te gaan. Een drukte van jewelste dus. Maar dat maakte niet uit, het zonnetje scheen, we hadden alle tijd dus wie maakt ons wat? Eenmaal boven konden we eerst genieten van het uitzicht over de stad. Een inmens grote stad waar zo’n 10 miljoen mensen wonen. Daarna konden we een bezoekje brengen aan de kerk. Het is vakantie wat voor ons kerktijd betekent. De mis was in volle gang en qua bezoekers leek het wel Kerstavond in de Grote Kerk. Helemaal vol dus. Uiteraard was het weer pracht en praal in het gebouw.
Naast de kerk was een kleine markt. Ondanks onze achtergrond van misdienaar en kerkkoorlid, vonden we dit toch nét iets interessanter. Op de markt waren allerlei kleine eettentjes waar de meest exotische dingen werden aangeboden. Van heerlijk gebakken ingewanden tot lekkere toetjes van kaas met dulce de leche en bosvruchten gelei. Het laatste hebben we gegeten, het eerste overgeslagen. Wél hebben we een bekertje chicha (gefermenteerd maïsdrankje) en een stukje morcilla (bloedworst) genomen. Na nog wat over de markt te hebben gestruind was het weer tijd om naar beneden te gaan. Dit keer met de kabelbaan, zodat we tijdens dit ritje ook een mooi zicht over de stad zouden hebben. Zouden want we zaten in het gondeltje een beetje als haringen in een tonnetje. Meer dan het achterhoofd van de man voor ons hebben we niet gezien. Wel een mooi achterhoofd, dat dan gelukkig wel weer. Eenmaal beneden stond de chauffeur ons op te wachten om ons naar de volgende stop te brengen. Het was trouwens maar goed dat we vroeg naar Montserrate waren gegaan want nu was het nóg drukker! Die volgende halte was het oude centrum van Bogotá. Een stukje lopen door een niet al te inspirerende omgeving en we stonden voor het Muséo de Oro, oftewel het goudmuseum. Omdat het zondag was werd er geen entreegeld gevraagd en dat was binnen goed te merken. Ook weer ramvol.

In het museum zijn allerlei archeologische vondsten ondergebracht van de eerste bewoners van het gebied wat tegenwoordig Colombia wordt genoemd en uiteraard blinken die uit in goud. Het is niet voor niets dat de legende van El Dorado zijn oorsprong vindt in dit gebied. Tot de Spanjaarden kwamen was de oorspronkelijke bevolking erg bedreven in het bewerken van dat spul. De Spanjaarden hadden hier geen oog voor en smolten al dat moois om maar gelukkig is er ook nog veel aan deze smeltwoede ontkomen. Dat vind je dus terug in dit museum. Het is onvoorstelbaar om te zien hoe men het goud wist te bewerken tot de mooiste sieraden.
Na het museum weer verder de stad in en nu kwamen we ook verder het écht oude centrum in met kleine straatjes en koloniale gebouwen. Op Plaza Bolivar word je geconfronteerd met de recente roerige geschiedenis van dit land. Het plein wordt omringd door prachtige, oude gebouwen zoals de kathedraal van Bogotá en het gebouw van het Congres. Aan één kant staat een gebouw wat compleet uit de toon valt door zijn strakke, moderne architectuur: het Paleis van Justitie. Dit is het gevolg van de bezetting van het oorspronkelijke gebouw door de linkse activisten van M-19. Het Colombiaanse leger heeft het gebouw toen belegerd en na deze operatie stond er weinig anders meer dan een ruïne. Na enkele jaren besloot men dit afzichtelijke gebouw er voor in de plaats te zetten. We weten niet hoe slecht die ruïne eruit zag maar veel slechter dan dit kan bijna niet. Na nog wat verder het centrum te voet verkend te hebben, kregen we pien in de pot’n en was het tijd om terug te gaan naar ons hotel.

De volgende dag lieten we Bogotá voor wat het was en gingen we naar Villa de Leyva. We zouden een stop maken in Zipaquirá, een kleine anderhalf uur rijden vanuit de stad. In die laatste plaats is een zoutkathedraal. Nu zul je waarschijnlijk net als ons denken: Tja een zoutkathedraal…Oké… Maar het was echt supermooi. De kathedraal is gebouwd in die delen van de mijn waar niet meer wordt gedolven. Maar eerst een paar stappen terug in de tijd.
Toen er nog dino’s op deze wereld liepen was op deze plek een binnenzee. Een heul zoute binnenzee. Door de opwarming van de aarde (toen ook al) is deze zee opgedroogd en door de druk is de zoutmassa uiteindelijk een berg geworden. De eerste bewoners van het gebied maakten al gebruik van het zout wat ze daar vonden en dat had in die tijd zelfs meer waarde dan goud. Je kon er immers je vlees mee conserveren.
Ook hier gooiden de Spanjaarden weer roet in plaats van zout in het eten en zij begonnen met de verdere exploitatie van de mijn. Door de geschiedenis heen is men hiermee steeds verder gegaan met als gevolg dat er op verschillende niveaus in de mijn hele gangenstelsels zijn ontstaan. In een deel van deze gangen heeft men halverwege de jaren 80 deze kathedraal gebouwd.
Nadat je ogen gewend zijn geraakt aan de duisternis, zie je eerst de lijdensweg van Jezus. In 14 kapelletjes is elke stap in zout uitgehouwen/uitgebeeld. Langzaamaan ga je steeds dieper de mijn in totdat je 200 meter onder het aardoppervlak bent. Doordat alles mooi verlicht is, krijgt het iets heel mystieks. In het zout zijn grote pilaren gehouwen, een perfecte koepel en de grote ruimte van de kathedraal is 36 meter hoog. Erg indrukwekkend allemaal!

Nadat we in Zipaquirá nog gegeten hadden, moesten we nog een uurtje of drie in de auto tot Villa de Leyva. Dit is een slaperig, koloniaal stadje waar de tijd stil heeft gestaan. Witte gebouwtjes, rode pannen, straten van kinderkopjes en een heel groot plein. Volgens de gids, het grootste centrale plein van Colombia. Wij wagen dat te betwijfelen maar hij had gelijk, het was groot. Jammer dat er in elke straat wel een auto stond waardoor het idyllische plaatje een beetje werd verstoord. Bij de ondergaande zon een biertje op het plein maakte dat we die lelijke auto’s in het straatbeeld vergaten. Zo heerlijk rustig! Ja ja!

De volgende dag was het tijd het slaperige stadje in te ruilen voor het volgende slaperige stadje zo’n vier uur verder, Barichara. Dit was zo mogelijk nóg mooier dan Villa de Leyva. De straatjes steiler, minder verkeer en zeker wanneer de zon ’s middags hoog aan de hemel stond was het vrijwel uitgestorven. Ook hier weer de nodige kerkjes bezocht, ik geloof vijf in totaal, dus de verslaving begint serieuze vormen aan te nemen! We bleven hier twee dagen en we hebben er volop genoten. Beetje door het dorpje struinen en dan de zwembroek/bikini aan en relaxen bij het zwembad.
Dat relaxte leventje kreeg plotseling een onverwachte wending toen we de tweede middag handdoeken voor het zwembad gingen halen. Het vrouwtje van de receptie vertelde in haar beste Spaans dat de ophaaltijd was vervroegd… Het zou volgens de beschrijving half vier ’s nachts zijn maar het werd drie uur. Jawel, ook ’s nachts. Maar goed dat we nog een heel klein beetje op de Nederlandse tijd zitten, hadden we nog een beetje het idee dat we uit konden slapen.

We moesten van Barichara naar het vliegveld van Bucaramanga om onze vlucht van 07:10 te halen en de reden voor het vroegere vertrek was dat er een aantal bruggen gesloten was waardoor we om moesten rijden. Na dit uiterst korte nachtje bleek dat we een chauffeur hadden die waarschijnlijk rijles van Jos Verstappen (inderdaad, de vader van) had gehad. Hij hield van doorrijden kun je ook zeggen. Dan is dat op zich geen groot probleem, ware het niet dat de bergachtige wegen tussen deze twee plaatsen niet echt geschikt zijn om te racen. Ondanks dat het midden in de nacht was, was het behoorlijk druk met vrachtwagens. Dat betekende vaak colonne rijden tot je de laatste vachtwagen in kon halen. En dan maar hopen dat er niet ineens een tegenligger het hoekje om kwam.
Lang verhaal kort, we kwamen na twee en een half uur over smalle bergwegen te hebben gereden om half zes in Bucaramanga maar toen bleek het vliegveld ook nog eens aan de andere kant van de stad te liggen. Geen nood voor onze chauffeur, met een vaartje van ongeveer 90 à 100 kilometer door die stad om ons maar op tijd op de luchthaven te krijgen. Het was ook al ontzettend druk op straat, het normale leven begint blijkbaar al vroeg in Colombia. Dat maakte het allemaal nog spannender. Toen we eindelijk op het vliegveld waren was het tien voor half zeven. Als we nog maar mee kunnen dachten we… Maar geen nood, we konden mee en dat betekende dat we onze paraboolvlucht naar Bogotá konden maken. Want zo kort was het dus. Het eerste deel duurde nog geen twintig minuten. Overstappen in Bogotá en om tien uur waren we dan eindelijk in Armenia, de grootste stad van de Quindio regio. Nog een uurtje in de auto en toen konden we onze voetjes omhoog gooien en genieten van het uitzicht zoals in het begin beschreven. Hè hè…

De avonturen in Quindio en Medellin komen in het volgende verslag aan de beurt. Nu eerst bijkomen van een dagje buiten in de natuur. Maar daarover later dus meer…

Saludos,
Suzy y Andy

Hola!

Bijna twee weken onderweg dus hoog tijd voor een tweede verhaaltje vanuit Zuid Amerika. Om maar meteen te beginnen met antwoord op de ‘vraag’ die we ons stelden toen we hierheen gingen (“Wat heeft Colombia meer te bieden dan haar roerige geschiedenis?”): heel veel meer! We hebben hier zo’n geweldige tijd met supervriendelijke mensen, afwisselende landschappen, mooie dorpjes en last but zeker not least, lekker eten.

Nu weer even graven in het geheugen, wat hebben we de laatste week gedaan? We begonnen dus in de provincie Quindío. Na de nachtelijke rit die we vorige keer hebben besproken hebben we op onze eerste dag daar lekker gerelaxed. Het hotel waar we verbleven was van een Nederlander die het samen met zijn Colombiaanse vrouw runde. Een waar paradijs! Omdat het hier nu laagseizoen is, waren we de eerste dag de enige gasten en zij namen ons mee naar Circasia, het dorpje waar zij wonen waar ze toch heen moesten voor inkopen. Daar konden wij dan gaan lunchen. De keuze viel op een klein restaurantje waar ze niet echt toeristen gewend zijn. De ober, die leek op Steve O van Jackass, sprak uiteraard geen woord Engels maar gelukkig konden we ons een beetje redden in het Spaans. Hij bracht de kaart dan wel maar eigenlijk had hij al besloten wat we gingen eten: bandeja paisa. Dat is de nationale schotel van Colombia en bevat o.a. rijst, bonen, worstjes, chicharones, avocado, ei, bakbanaan en dan vergeet ik vast nog wel iets. En dan vooral veul van alles. Wij twee van die schotels besteld maar toen het eraan kwam kregen we al spijt… Eentje was méér dan genoeg geweest.
Hij kon het wel waarderen dat we daar aten en ook nog eens dit gerecht dat hij regelmatig kwam vragen hoe het ging. Of we het lekker vonden en zo. Dat wel maar het is zo veul! Nadat we allebei zo vol als een eitje zaten en naar ons bord keken, was het alsof we nog moesten beginnen. Steve vond het allemaal wel grappig en nadat we gezegd hadden dat we écht niets meer op konden, werd het tijd voor een praatje. Waar we vandaan kwamen, waar we nog heen gingen en toen we zeiden dat we ook naar Medellin gingen, kwamen zijn foto’s daarvan tevoorschijn. Dat was voor ons alvast een klein inkijkje op het moois wat ons nog te wachten stond. Na het eten nog even door het dorpje gezworven en eigenlijk hadden we het idee om nog even aan het zwembad te gaan liggen. Helaas dachten de weergoden daar anders over want na drie maanden van droogte, werd besloten om aan het einde van de middag de sluizen ongegeneerd open te zetten. Zo erg dat Eduard, de eigenaar, druk in de weer was met een bezem om het water uit de buurt te houden, anders had het zo de kamer in kunnen lopen.

De volgende dag was ingeruimd voor een bezoek aan het Park Cocora en Salento. Het eerste is een vallei waar de waspalm, de nationale boom van Colombia, groeit. Het is de enige plek op aarde waar deze soort nog voorkomt. De boom kan tot een hoogte van 60 tot 80 meter groeien en werd bedreigd door de veeteelt die in dit gebied oprukte. Toen is besloten om dit gebied om te vormen tot nationaal park en daardoor is de palm nu nog steeds te bewonderen. Het was gelukkig droog en de regenval van de vorige dag had er wel voor gezorgd dat het niet meer stoffig was volgens onze gids, George. Het was gelukkig ook een beetje bewolkt waardoor de wandeling naar de top van de berg vanaf waar je een mooi zicht over de vallei had best te doen was. Het waren niet alleen de bomen die we daar konden bewonderen. Ook heel veel vogels, wederom in allerlei kleuren en maten. Het mooiste beeld wat dat betreft waren meneer en mevrouw Valk (niet te verwarren met de rijke tak, de familie Van der ) die toen we op de weg terug waren, vlak voor ons op de afscheiding van een weiland gingen zitten. Skôn veugelkes! Na de lunch, heerlijke forel waar dit gebied ook om bekend staat, gingen we naar Salento. De lucht was inmiddels weer iets meer betrokken en we besloten omdat het licht begon te spetteren de 250 treden van Salento maar niet te beklimmen. In plaats daarvan hebben we een beetje door het kleurrijke plaatsje gewandeld en een lekker bakkie koffie gedronken. We zijn niet voor niets in het koffiegebied!

Omdat we in het koffiegebied zitten, gingen we de volgende dag naar een koffieplantage. Daar werd eerst het hele proces, van zaadje tot bakkie pleur, uitgelegd. Die dag was het weer erg warm en we prezen ons gelukkig dat het tijdens de wandeling de dag ervoor bewolkt was. Na de rondleiding en een haast wetenschappelijke benadering over het zetten van koffie was het tijd om te gaan proeven. De finca had drie kwaliteiten koffie in het assortiment. Van gourmet tot aan supermarkt kwaliteit en aan ons de eer om de goede eruit te halen. Easypeasy! Er stonden drie kopjes van elk klaar. Eerst moest je de koffie ruiken, nog zonder dat er water aan was toegevoegd. Eitje, de eerste! Maar we mochten niks zeggen, moesten onze pokerface opzetten. Daarna werd er water toegevoegd (héél belangrijk, 92 graden) en dat moest vier minuten trekken. In de tussentijd mochten we weer de geuren opsnuiven. Hmmm, was het nog steeds de eerste? Na die vier minuten kwam dan eindelijk het moment om te proeven. Met een lepeltje een klein schepje uit het kopje halen, naar binnen slurpen, beetje rond laten gaan en weer uitspugen. Opeens was het niet meer zo duidelijk wat welke kwaliteit was en na negen bakkies geproefd te hebben werd ons gevraagd om ons eindoordeel. Wat was de lekkerste? Connaisseurs als we zijn waren we eendrachtig over het eindoordeel, nummer drie. En eendrachtig kozen we voor de zwaar gebrande supermarkt bagger…. Jammer! Je had het gezicht van het ontzettend lieve meiske van de finca moeten zien. Als cadeautje kregen we ook nog een tasje met daarin koffie en toen ze ons dat overhandigde, kon ze niet nalaten om te zeggen “Gourmet!” met een meewarige blik in haar ogen. Ondanks dit beoordelingsfoutje was het weer een geslaagde dag die we afsloten aan het zwembad.
De zondag hebben we een taxi genomen naar een botanische tuin in de buurt van Circásia. Daar hadden ze heel veel planten- en bomensoorten en ook een vlindertuin. In het planten- en bomengedeelte zagen we een grote uil en twee Woody Woodpecker spechten (met zo’n rood kuifje dus). Verder uiteraard veel groen en een vlindertuin is altijd erg leuk. Allerlei kleuren vlinders die om je heen fladderen en te pas en te onpas op je komen zitten. ’s Middags weer relaxen aan het zwembad en hierna zouden deze dagen in rust erop zitten, de volgende halte nl. was Medellin! Om in Medellin te komen zou er weer één in de categorie avonturen worden. Toen we tegen Eduard en George zeiden dat we rechtstreeks van Armenia naar Medellin zouden vliegen zeiden zij dat die vluchten eigenlijk altijd via Bogotá gingen. Nee hoor, wij gaan rechtstreeks.

Bleek allebei waar te zijn. Avianca, Colombia’s nationale luchtvaartmaatschappij vloog via Bogotá maar wij gingen met ADA. Dit staat voor Aerolineas de Antioquia, de maatschappij van de provincie waarin Medellin ligt. Dit is een kleine maatschappij en toen we na een uur vertraging ons vliegtuig zagen, bleek dit ook daarvoor te gelden. Een heel klein ieniemini tweemotorig propeller vliegtuig waar plaats was voor 19 passagiers en twee bemanningsleden. Het was nog net niet zo dat de gezagvoerder iedereen persoonlijk een handje kwam geven om welkom te heten aan boord. Wij gingen op de eerste rij zitten, achter de cockpit. Hadden we mooi zicht op wat die mannen zo allemaal doen tijdens een vlucht. Het eerste wat opviel was de kleine TomTom die bovenop de instrumenten was geplaatst. Nu niet met de wegenkaarten maar, naar later bleek, vluchtplannen. Hoewel het allemaal erg klein was en provisorisch leek, was de vlucht eigenlijk erg prettig. Omdat er geen drukcabine is, ga je niet zo hoog en ook de stabiliteit van het ding was dik in orde. Eenmaal in de buurt van Medellin zag ik de resterende vluchttijd op de TomTom plots op- in plaats van aflopen. Daarna telde die weer af. Ok, een extra rondje. Maar we bleven maar op dezelfde hoogte. En nóg een rondje…en nóg één. Na een kleine twintig minuten rondjes vliegen boven de stad, zag ik de piloot een ander vluchtplan selecteren op de navigatie. Daarna riep hij iets om wat we niet helemaal konden volgen maar het was wel duidelijk dat we naar een andere luchthaven/stad (Perreira) gingen zo’n twintig minuten verder. Daar aangekomen bleek dat de oorzaak van het uitwijken de mist was die in Medellin over de stad hing. Na een korte stop van een half uur of zo, mochten we weer instappen om de reis naar Medellin te voltooien. Het was genoeg opgeklaard en met een vertraging van een kleine drie uur kwamen we aan in Medellin. Maar veilig en wel konden we gaan genieten van deze fijne stad die als bijnaam de stad van de eeuwige lente heeft!

De naam van de stad roept voor velen nog steeds negatieve gedachten op. De bewoners van de stad zijn echter zo trots als een hond met 7 staarten (of ging dat toch anders?) op de transformatie van hun stad. Dat werd heel erg duidelijk toen we de dag erna een stadstour gingen doen. Daarbij was de eerste stop een wijk die tegen de heuvels aan is gebouwd en waar je tot voor vijftien jaar geleden niet naartoe kon. Bendeoorlogen en een oorlog tussen de bewoners en het leger waren aan de orde van de dag. Tot een dag dat de mensen in de wijk er schoon genoeg van hadden en in navolging van één vrouw allemaal een wit laken buiten hingen, als teken dat men genoeg had van de strijd. Wat volgde was een plan om de wijk beter toegangkelijk te maken en dat deed men door roltrappen aan te leggen. Dat klinkt erg simpel maar het betekende wel dat de mensen die daar wonen, niet meer elke dag uren steile straten op en af hoeven te lopen om naar hun werk te gaan. Onderwijs en anders voorzieningen werden verbeterd en ook werd er gratis verf verstrekt waardoor de wijk een kleurige uitstraling kreeg. Later zijn er door verschillende kunstenaars nog mooie muurschilderingen gemaakt en de transformatie van een wijk waar oorlog woedde naar een wijk waar de bewoners weer trots op zijn, was volmaakt. De volgende halte was een wijk aan de andere kant van de stad waar we met de metro en kabelbaan heen gingen. Hier ook weer een vergelijkbaar verhaal. Een paar jaar geleden kon je daar je neus laten zien maar dan was je ‘m waarschijnlijk kwijt en nu is het een veilige plek om te wonen. We werden daar aangesproken door een klein jochie van een jaar of twaalf die graag wat wilde vertellen over zijn buurt. Hij kwam met feiten voor de dag die de gids niet paraat was dus dat was erg grappig om mee te maken. Dat dit jochie nu naar school gaat en zich hier op kan richten geeft het succes van deze projecten aan. Mooi! Daarna nog een heel stuk door downtown Medellin gewandeld (ook hier was het vroeger niet veilig) en een heerlijke ochtend was ten einde. ’s Middags zelf nog wat door de buurt geslenterd en ’s avonds heerlijk gegeten, de stad kon voor ons niet meer stuk.

De volgende dag gingen we fijn een stukkie rijden, samen met onze gids German (spreek uit Herman) en Oscar (spreek uit Oskar), onze chauffeur. Met German hebben we een heel fijne tijd gehad. Hij deelde onze humor en voegde er zelf het nodige aan toe. We hebben van hem ook legendarische Colombiaanse uitspraken geleerd: No way José! En nog één: Nunca en mi puerca vida en ze betekenen allebei ongeveer hetzelfde. Maar goed, we gingen dus een stukkie rijden naar Piedra del Peñol en Guatapé. De eerste is een monoliet die en kleine 220 meter boven het landschap uit torent. Om de Peñol makkelijk te kunnen beklimmen is er aan de buitenkant van de rots een trapconstructie gemaakt. Na in totaal 740 treden sta je op de top en heb je een prachtig zicht op de omgeving. Die omgeving bestaat uit water met her en der kleine eilandjes. Het water is een stuwmeer waar het waterniveau op dit moment zeven meter lager was dan normaal. Deels te wijten aan het droge seizoen waarin we nu zitten en deels aan het effect wat el Niño heeft op Colombia. Het 360 graden uitzicht vanaf de top was echt fantastisch en het was de moeite van de klim zeker waard.
Na de Peñol gingen we een boottochtje maken over het meer. Dolly, typisch Colombiaanse naam, was de stuurvrouw en ze kon dat wat we onderweg allemaal tegenkwamen erg smakelijk vertellen. Zo kwamen we langs een villa die eens behoorde aan Pablo E. en een deel ervan is nu in gebruik als discotheek. Een ander deel staat erbij als een ruïne omdat dit destijds, op het hoogtepunt van de oorlog tussen de kartels van Medellin en Cali met een bom is opgeblazen. Volgens de overlevering is Pablo zelf hier echter maar een keer of drie geweest. Hij had natuurlijk meer huisjes zo links en rechts. Omdat we Dolly hadden gevraagd wat een stuk land hier ongeveer kost, wilde ze aan het einde van de tocht een finca aan ons verkopen. We hebben het aantrekkelijke aanbod toch maar afgeslagen. Toen was het tijd voor de lunch in Guatapé. Een klein dorpje met steile straatjes een gekleurde huisjes. Hé, deja-vu horen we denken… Dat klopt maar ook dit was weer zeer de moeite waard! Na een uurtje zwerven door het durpke was het weer tijd voor de reis terug naar Medellin. Omdat we op de heenweg bij een winkeltje aan de kant van de weg koeienhuiden hadden zien hangen, vroegen we Oscar of hij daar kon stoppen. ‘Tuurlijk joh! Je raadt het al, de koffer is ietsje zwaarder op de terug- dan op de heenweg.

De laatste dag in Medellin hebben we stukgeslagen met een foodtour. Alhoewel, ik moet wel even historisch correct zijn, het was in Envigado, een plaats die tegen Medellin aan ligt. Daar gingen we samen met een gids verschillende dingen eten/proeven/proberen en iets minder ontdekken. We zijn immers al een week of twee hier dus het meeste kenden we al. Dat gold overigens niet voor de andere deelnemers aan de tour. Tijdens de tour arepas, empenadas, churros (huh? hoezo ken je die niet?), verschillende soorten fruit en volgens de gids, de beste bandeja paisa gegeten. Nu hadden we één bord voor acht mensen en nóg over.. Hiermee was ons avontuur in Quindío en Antioquia ten einde en gingen we naar de Caraïbische kust, naar Cartagena.

Daarover volgende keer meer. Voor nu, bedankt voor de leuke reacties en…

Hasta la vista baby! (maar dat hoor je dan weer nauwelijks hier)

Suzy y Andy

 

Hola,

voor de derde en laatste keer een verhaaltje uit Colombia. Althans, voor nu… Wie weet komen we hier ooit terug.

We zijn net aangekomen in onze laatste accommodatie van deze vakantie in de buurt van Tayrona Parque Nacional. Van hieruit zullen we de laatste belevenissen gaan schrijven. Vanochtend weer in alle vroegte op omdat de verwachte reisduur vanaf Cartagena naar hier vijf uur was. Hadden we nog mazzel met vier en een half! We rolden dus wel weer om zes uur onder de klamme lappen vandaan. Dat is thuis al best wel vroeg en hier voelt het ook als midden in de nacht kunnen we bevestigen.
Het is vanaf Cartagena eigenlijk een lange weg langs de kust. Links zie je regelmatig de zee en rechts wisselde het nogal. Dan weer wat huisjes, het volgende moment mangroves. En vooral in de buurt van de steden veel wielrenners. Hoewel ze vaak gehuld gaan in regenboogtruien en allerlei professionele shirts waren het niet de Quintanas en Hererassen (iets langer geleden) van deze wereld. Dit was meer het niveau, het mujerke heeft gezegd dat ie nu eindelijk écht iets moet gaan doen en daarom klimt ie maar op de fiets. De regenboog op de trui nam in verschillende gevallen dan ook bijna levensechte vormen aan. Nu terug naar de dagen in Cartagena…

Toen we na de foodtour in Medellin het vliegtuig hadden genomen, dachten we naar een klein stadje aan de Caraïbische kust te gaan. De waarheid ligt echter heel wat anders. Cartagena de Indias zoals de stad volledig heet, is een grote stad met een kleine 1,3 miljoen inwoners waar op hoogtijdagen vliegtuig- en cruiseschipladingen toeristen rondlopen. Cartagena staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco en dan gaat het om de oude, ommuurde stad. In dat gedeelte zat ook ons hotel. Om daar met de auto te komen was als rijden in een doolhof. Door kleine drukke straatjes, gevuld met auto’s, toeristen en verkopers en dan heetten de straatjes ook nog eens elk blok anders. Gelukkig hoefden we niet zelf te rijden! Ondanks dat we uit een veel grotere stad kwamen, voelde het hier veel hectischer. Misschien ook wel door de vochtige warmte omdat je hier aan de kust zit. We besloten die avond in de buurt van het hotel te eten. Het ontdekken van de stad kwam later wel.
Vrijdagochtend om negen uur zaten we klaar om met een gids de stad te gaan zien. Hoewel er geen tijd stond op ons schema, gingen we er voor het gemak maar vanuit dat de plaatselijke German of George ook zo laat zou komen. Was immers altijd rond die tijd… Toen er om kwart over negen nog niemand was maar even een belletje naar de agent. Oh, die tour staat op de agenda voor a.s. zondag! Tja, dan gaan we richting Tayrona dus dat wordt lastig. Na een paar keer heen en weer bellen, bleek de fout door de organisatie van de reis te zijn gemaakt die de tour inderdaad voor zondag had geboekt. Maar geen nood, de gids kan toch en komt jullie om half elf ophalen. Om niet anderhalf uur stil te zitten gingen we maar alvast wat in de buurt rondstruinen. Warm, drukkend en druk was het in de stad. Omdat die week de scholen waren begonnen, was er in de kerk op het einde van de straat een mis voor de studenten. Die stroomden dus en masse naar die kerk en vulden niet alleen de kerk maar ook het plein ervoor. Vroeg in de ochtend was het ook al drukkend heet. In het begin liepen we nog in het zonnetje maar dat leerden we al snel af, was het net een beetje te heet voor.
Om kwart over tien terug naar het hotel om de gids niet te missen en om half elf sharp was hij er. Dat was dan weer een meevaller. De tegenvaller was dat hij waarschijnlijk had gedacht vandaag vrij te zijn, nu toch moest opdraven en daarom de tour full speed wilde doen. Eerst gingen we naar het klooster wat bovenop een berg staat een stukje van de stad vandaan. Vanaf daar hadden we zicht op hoe groot de stad in werkelijkheid is. Een uitgestrekte stad met aan de commerciële haven waar o.a. de cruiseschepen aanleggen een grote wijk met hotels en uitgaansgelegenheden. Ook zag je vanaf daar het fort wat de Spanjaarden hadden gebouwd om de stad te beschermen.
Dat was de volgende stop. Een stukje bergafwaarts met de auto en daar waren de eerste tekenen van haast bij Arturo. Of we de 20, 30 of 40 minuten durende tour wilden doen. Omdat het zoals gezegd erg warm was, kozen we voor de gulden middenweg. Het fort was erg mooi. Een heel gangenstelsel van waaruit de Spanjaarden degenen die belegerden aan konden zien komen, zonder zelf gezien te worden. Om dan vervolgens de noodzakelijke maatregelen treffen…
In een ver verleden hebben de Engelsen getracht de stad te veroveren en ze dachten zelfs dat het hen gelukt was. De King werd op de hoogte gebracht en hij liet ter ere daarvan munten slaan waarop hij trots meldde dat de Engelsen de baas waren in Cartagena. Helaas, de waarheid lag net even anders en hij stond zo dus vreselijk voor schut bij de rest van de grote mogendheden in die tijd.
Na onze tour door het fort was het tijd om de oude ommuurde stad te gaan ontdekken. We begonnen in een galerij met souvenirwinkels. Beleefd hebben we er even rond gekeken maar vonden niks wat ons aanstond. Ok, een heel mooie hangmat maar hoe vaak ga je die thuis nou gebruiken? Na de winkels, verder de stad in. Arturo steevast een meter of 5 à 10 voor ons uit. Natuurlijk laten wij ons hierdoor niet opjagen en in ons eigen tempo volgen we.
Dit gedeelte van Cartagena is, zoals al gezegd, heel erg mooi en het is alsof je in een andere tijd rondloopt tenminste als je het vele verkeer wegdenkt. Kleurige huisjes, een heleboel kerken waar we voor de verandering niet in zijn geweest en kleine straatjes. Na nog een paar keer uitleg te hebben gekregen van Arturo hadden zowel wij als hij er wel genoeg van. Hij ging zijn weg en wij de onze. Op eigen houtje gingen we de stad verder verkennen. Zo moeilijk was dat nou ook weer niet, elk straatje was mooi en elke keer weer werd je verrast als je een hoek om kwam.
Aan straatverkopers dus geen gebrek hier. Zoek je een hoed? Ben je in Cartagena op de juiste plek. Een zonne- of leesbril? Idem. Tot aan ‘echte’ Cubaanse sigaren aan toe, alles is te koop. Op de laatste avond in Cartagena hebben we bij één van hen, die we in onze dagen daar verschillende keren waren tegengekomen, nog een masker gekocht. Wij zijn altijd erg sterk in het onthouden van gezichten en hij blijkbaar ook. Elke keer als we hem zagen werd de lach op zijn gezicht groter en toen we op een terras zaten en hij er weer aan kwam nodigden we hem uit om te laten zien wat ie allemaal had. Na een leuk gesprekje met de beste man, die in tegenstelling tot zijn collega’s niet opdringerig was, hebben we besloten om een masker bij hem te kopen.
Ook het eten in dit gedeelte van Colombia is fantastisch. Uiteraard veel vis en daar hebben we dankbaar gebruik van gemaakt. Suus d’r favoriete food TV celebrity Anthony Bourdain is hier ook geweest voor zijn programma ‘No reservations’ en in het tentje waar hij toen at, La Cevicheria, hebben we zowel de lunch als het diner gegeten. Zo nondeju’s lekker! Verschillende ceviches en een overheerlijke paella. Yammie!

Toen was het tijd voor onze laatste plek waar we in Colombia zouden verblijven. Een heel mooi stekkie aan zee. Aan de andere kant rijzen er bergen omhoog en zo hebben we onze laatste dagen ook doorgebracht. ’s Ochtends een wandelingetje de bergen in, dan naar het strand en de rest van de dag weinig doen. Of zeg maar gerust, helemaal niks! Hangen in de hangmat is dan weliswaar best heftig maar valt voor ons ook onder niks doen. Voor we hier kwamen hadden we nog plannen om Tayrona NP te bezoeken maar die plannen hebben we maar laten varen.
’s Ochtends als veredelde dogwalker een stukje wandelen vonden we wel genoeg. Waarschijnlijk moet het dogwalken even uitgelegd worden. De finca heeft twee Rhodesian Ridgebacks en op de twee tochtjes naar boven zijn we elke keer vergezeld door één van deze twee schatten. Vanaf de top van de berg had je een mooi uitzicht op de omgeving. De ruige kustlijn aan beide kanten beneden en de bergen in de verte. Een prima plek om de vakantie te eindigen.

Omdat het verhaal deze keer wat korter is (kortere tijd én twee dagen lamballen) is er nog wat plek om wat opvallende zaken die zijn blijven liggen even op te graven en aan te stippen. Zoals die, die we vorige week woensdag op de voorhoofden van de mensen zagen. Wij kennen dat nauwelijks meer maar hier liep van jong tot oud met een askruisje. Bleek dus geen stip maar een kruisje…
Wat ons verder op is gevallen was dat motor- en brommerrijders hier hun kenteken achter op de helm hebben staan. We hebben gevraagd waarvoor dit was maar niemand kon hier een zinnig antwoord op geven.
Ook zie je wanneer je met de auto onderweg bent redelijk veel politiecontroles en vaak militairen met niet misselijke wapens. Toch hebben we ons nergens onveilig gevoeld en overal voel je je meer dan welkom. Het wordt je dan ook vaak gezegd, al sta je maar bij een marktkraampje ‘Bienvenidos!’

De conclusie die we na ruim twee en een halve week Colombia kunnen trekken is dat het een prachtig land is met een supervriendelijke bevolking die alles doet om het je naar de zin te maken. De plekken die we hebben bezocht waren heel verschillend en dat tekent ook de diversiteit van het land. We hebben de jungle deze keer overgeslagen, mede omdat we dit vorig jaar al hebben gezien in het buurland Ecuador en het zou zo maar een reden kunnen zijn om hier ooit terug te keren.

Zo, dat was het voor deze reis. Nogmaals bedankt voor de leuke reacties en hasta luego!!

Suzy y Andy